Enkele weken geleden kregen we van een genealoog de volgende vraag binnen:
“Bij het opzoeken van mijn voorouders ben ik momenteel […] eind achttiende eeuw in de Vlierstege in Antwerpen belandt. In het begrafenisregister van Sint-Andries heeft onderpastoor Tassart dikwijls de doodsoorzaak genoteerd, zo weet ik al dat enkele familieleden aan ‘stuijpen’ of ’teiringe’, TBC, overleden zijn. In het register van 1780 komt echter ook vaak ‘petitsel’ als doodsoorzaak voor. Hebt u enig idee welke aandoening dit zou kunnen zijn?”

Petitsel
De term petitsel komt in de databank van S.O.S. Antwerpen (1820-1946) niet voor. Het woord moet dus in de negentiende eeuw uit gebruik zijn geraakt. Maar naar welke ziekte verwijst deze term? Na enig opzoekwerk vonden we het antwoord op deze vraag.
Petitsel is de oude Nederlandstalige benaming voor wat we vandaag in het Nederlands petechiën of in het Frans pétéchie noemen, zo leren we in het Nieuw Vlaemsch-Fransch woordenboek van Olinger uit 1842. Petechiën zijn kleine huidbloedingen die worden veroorzaakt door zeer kleine oppervlakkige bloeduitstortingen. Het bloed bevindt zich in de huid en de vlekjes verbleken niet wanneer er druk op wordt gezet, wat wel het geval is bij verwijde bloedvaatjes.

Petechiën kunnen veroorzaakt worden door heel wat ziekten. Ze zijn te zien bij een tekort aan bloedplaatjes, bij gebruik van bepaalde medicijnen, en door ziekten die de vaatwand van de haarvaten kwetsbaar maken. Het gaat hier dus om een symptoom. Op zichzelf zijn petechiën niet dodelijk maar er zijn verschillende onderliggende oorzaken die wel tot de dood kunnen lijden. Zo kunnen petechiën het gevolg zijn van sepsis door bijvoorbeeld hersenvliesontsteking, maar ook van leukemie of virale infecties.
Petitsel- en Vlekkoorts
Bij de zoektocht naar petitsels stootten we ook op het woord petitselkoorts, dat werd als synoniem gebruikt om vlekkoorts aan te duiden. Vlekkoorts kan dan weer wijzen op verschillende ziekten waarbij het lichaam vol vlekken komt: mazelen, roodvonk, scharlakenkoorts, of vlektyfus.
We vinden het woord petitselkoorts ook terug in een rondzendbrief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken uit 1866 waarin de (voor onze vrijwilligers) welbekende doodsoorzakennomenclatuur wordt toegelicht. Bij de brief vinden we niet alleen de tabel met de doodsoorzaken en hun respectieve nummers, maar ook een bijlage met als titel “vocabulaire flamand” (Vlaams vocabularium). In die lijst vinden we het woord petitselkoorts terug naast het nummer 47, het nummer voor “typhus et fièvre typhoïde”.
Typhus kennen we vandaag beter onder de term vlektyfus. Fièvre typhoïde verwijst naar tyfeuze koorts of buiktyfus. Beiden ziekten worden veroorzaakt door een bacterie en hebben gelijkaardige symptomen. Geïnfecteerde personen hebben hoge koortsen, hoofdpijn, een algemeen ziek gevoel en huiduitslag. Daarom werden de ziekten in het verleden vaak dooreen gehaald en allebei met de term tyfus aangeduid. Ze zijn daardoor in historische bronnen moeilijk van elkaar te onderscheiden. We lichten de verschillen kort toe.
(Vlek)tyfus
Vlektyfus wordt veroorzaakt door de bacterie Ricketssia. Het is een zoönose, dat wil zeggen dat de ziekte van dieren op mensen overdraagbaar is. Dat gebeurt door de beet of de ontlasting van ratten, vlooien en luizen. De ziekte komt vooral voor in slechte hygiënische omstandigheden waar mensen dicht op elkaar leven.
De ziekte komt zowel endemisch als epidemisch voor. De endemische variant wordt veroorzaakt door de bacteriën Rickettsia typhi en Rickettsia felis, en worden respectievelijk overgebracht door de ratten- en kattenvlo. Deze vorm van de ziekte is niet besmettelijk en heeft een minder ernstig ziekteverloop dan de epidemische variant. Ze komt vooral voor in warme klimaten.
De epidemische vlektyfus wordt veroorzaakt door de bacterie Rickettsia prowazekii en wordt overgebracht door kleerluizen. Deze vorm van de ziekte heeft een ernstiger ziekteverloop en een hoger overlijdenspercentage (tot 60%). Deze ziekte is wel besmettelijk en kan van mens op mens worden overgedragen. Ze komt voor in koudere omstandigheden waar meerdere lagen kledij en onhygiënische omstandigheden een ideale voedingsbodem zijn voor de kleerluis. Rickettsia prowazekii verspreidt zich door het lichaam van de geïnfecteerde patiënt via de bloedbaan. De bacterie dringt de haarvaten en kleine bloedvaten binnen en veroorzaakt daar vasculitis, een ontsteking. Dit gebeurt meestal in de huid, het hart, het centrale zenuwstelsel, de skeletspieren en de nieren. Dit leidt tot de typische huiduitslag en vlekjes. De ontstekingen in het centrale zenuwstelsel veroorzaakten coma, delirium en stuipen. Ook kon de ziekte leiden tot bacteriële longontsteking.

“Lehrbuch der Infektionskrankheiten fur Arzte und studierende”, 1914.
Vandaag komt deze ziekte veel voor in vluchtelingenkampen en in arme gebieden waar geen gezondheidszorg beschikbaar is. Historisch heeft de ziekte vermoedelijk een grote impact gehad op de geschiedenis van de mensheid. Medische historici beweren dat de ziekte verantwoordelijk was voor de meerderheid van de doden in de grote oorlogen en op die manier mee bepaalde welke partij een oorlog won. De slechte hygiëne in de militaire kampen en de honger in tijden van oorlog waren een ideale voedingsbodem voor de ziekte. Paleomicrobiologisch onderzoek toonde aan dat onder meer het grote leger van Napoleon getroffen werd door epidemische tyfus. Ook in de concentratiekampen tijdens de Tweede Wereldoorlog was er veel tyfus.
Historische epidemieën van de ziekte volgden inderdaad vaak op oorlog, klimaatextremen, hongersnood en sociale onrust. Waar armoede, koud en nat weer en onhygiënische leefomstandigheden waren, volgde al snel tyfus. De oorsprong van epidemische tyfus is betwist. Mogelijk was de ziekte al tijdens de Oudheid aanwezig in Europa. Zo vermoedt men dat de Atheense plaag uit 427-426 voor Christus mogelijk vlektyfus was, maar daarover is hoegenaamd geen zekerheid. Recent DNA-onderzoek wijst in de richting van buiktyfus (zie verder).
Andere medische historici vermoeden dat vlektyfus vanuit Zuid-Amerika werd geïmporteerd. In 1492 werd in Grenada tijdens de reconquista een ziekte omschreven als een koorts met vlekken (tabardillo). Het is het eerste historische verslag van een ziekte die overeenkomt met de hedendaagse omschrijvingen van vlektyfus. Tijdens de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) kende de ziekte een verspreiding over heel Europa.
Tot in de achttiende eeuw werd epidemische tyfus verward met buiktyfus. In 1739 maakte de Engelse arts John Huxham voor het eerst een onderscheid tussen beide ziekten. Later, in 1760, bevestigde de Franse arts en botanist François Boissier de Sauvages deze observatie en introduceerde de term exanthematische tyfus om epidemische tyfus aan te duiden. Die term komt ook in de Antwerpse doodsoorzakenlijst voor.
De ziekte werd in de tweede helft van de negentiende eeuw uitvoerig onderzocht en steeds beter begrepen maar diagnostische problemen en de verwarring met buiktyfus bleven bestaan.
Buiktyfus
Buiktyfus of tyfuskoorts (typhus abdominal of fièvre typhoïde (Frans), typhoid fever (Engels)) is in tegenstelling tot vlektyfus een darminfectie die wordt veroorzaakt door bacteriën van de soort Salmonella enterica. De infectie wordt veroorzaakt door het eten of drinken van voedsel of water dat is besmet met de uitwerpselen van geïnfecteerde personen. Ze komt voor waar geen proper drinkwater voorhanden is en in onhygiënische omstandigheden. De infectie van het darmkanaal kan onder meer leiden tot zweren die gevaarlijke bloedingen opleveren, met een risico op darmperforatie, die bijna altijd dodelijk is. Tussen januari 1846 en juli 1848 kregen in België meer dan 60.000 mensen buiktyfus, waarvan er 11.900 stierven.

Twee Franse dokters, Pierre-Fidele Bretonneau en Pierre-Charles-Alexandre Louis onderscheidden de ziekte van vlektyfus. Bretonneau deed dit reeds in de eerste helft van de negentiende eeuw, na een uitbraak van de ziekte in 1818-1819 in Tours. In 1836 maakte William Gerhard uit Philadelphia een duidelijk onderscheid tussen vlektyfus en tyfuskoorts (buiktyfus) op basis van post-mortem onderzoeken.
William Budd, een arts uit Bristol, toonde in 1873 aan dat buiktyfus werd overgedragen door een specifiek toxine in uitwerpselen en dat besmetting van water door patiëntenuitwerpselen verantwoordelijk was voor de verspreiding. Budd stelde bovendien als eerste dat elk ziektegeval voortkwam uit een eerder geval.

Het was Karl Joseph Eberth die in 1879 de bacil ontdekte in abdominale lymfeklieren en de milt. Eberth, een leerling van Rudolf Virchow, publiceerde zijn bevindingen in 1880 en 1881. Zijn ontdekking werd later geverifieerd en bevestigd door andere bacteriologen, waaronder Robert Koch. In 1884 isoleerde Georg Theodor Gaffky de bacil succesvol, wat Eberths bevindingen definitief bevestigde.
Deze ontdekkingen markeerden een belangrijke mijlpaal in het begrip van buiktyfus en de verspreiding ervan, wat uiteindelijk leidde tot verbeterde preventie- en behandelingsmethoden.
Behandeling
Vlek- en buiktyfus zijn bacteriële infecties waar in het verleden weinig aan kon gedaan worden. Hygiënische maatregelen spelen een grote rol in het voorkomen van de ziekten. Beide ziekten kunnen vandaag met antibiotica en vaccinaties behandeld worden. Voor beide ziekten geldt echter dat de toename van resistente stammen de behandeling bemoeilijkt, vooral in omgevingen met beperkte middelen. Vaccinatiecampagnes en verbeterde diagnostiek zijn van cruciaal belang voor de bestrijding van buiktyfus, terwijl voortdurende surveillance noodzakelijk is voor het monitoren van resistentietrends bij beide ziekten.
Afsluiten met nog meer woorden…
Wat precies de onderliggende oorzaak was in het geval van de petitsels bij de voorouders van onze vraagsteller blijft vooralsnog een mysterie. Als de petitsels uit de registers van Sint-Andries wezen op petitselkoorts en vlekkoorts, dan kan zowel vlek- als buiktyfus de onderliggende ziekte zijn geweest. Maar misschien werd een andere ziekte bedoeld waarbij kleine vlekjes op het lichaam verschenen.
De vele historische termen die voor tyfus-aandoeningen werden gebruikt vergemakkelijken het werk van historici niet. Oude termen zoals zenuwkoortsen, zinkingskoorts, zenuwzinkingskoorts werden allen gebruikt om tyfus aan te duiden. Zinkingskoorts werd ook wel vertaald als fièvre catarrhale, een term die volgens de ‘Populair geneeskundige encyclopdie’ van Bles uit 1941 eerder naar buiktyfus verwees. Ook gastrische koorts, ileotyfus en colotyfus zijn andere benamingen voor buiktyfus. In het historische naslagwerk ‘Ziektenamen in Nederlandse dialecten’ van Weijnen uit 1995 vinden we verder ook dat de historische termen rotte koorts, rotkoorts, rotkortsen mogelijks verwijzen naar tyfus, al gaat het daar enkel over de regio’s Zeeuws- en West-Vlaanderen.
Het is duidelijk dat de verwarring tussen vlekkoortsziekten historisch erg groot was. Tot op vandaag kan het moeilijk zijn om vlek- en buiktyfus op basis van uiterlijke symptomen van elkaar te onderscheiden. Nog in 1998 had deze verwarring dodelijke gevolgen toen een verpleegster van het Rode Kruis die werkzaam was geweest in Burundi na haar terugkeer in Europa ziek werd. Ze werd behandeld voor buiktyfus maar overleed. Na haar autopsie bleek ze epidemische vlektyfus te hebben.
Voor historische onderzoek naar doodsoorzaken blijft deze ziektegroep dus getekend door onzekerheid. Daarom wordt ze vaak geïsoleerd en apart bestudeerd.
Bibliografie en bronnen
- Adler, R. en Mara, E. Typhoid fever: a history. McFarland & Company, Inc. Publishers, 2016.
- Angelakis E., Bechah Y. en Raoult D. 2016. “The History of Epidemic Typhus”, in Microbiology Spectrum, Vol. 4. Nr. 4, 2016. https://doi.org/10.1128/microbiolspec.poh-0010-2015
- Bles, Ch. Populair geneeskundige encyclopaedie. 1941
- Bouchut, E. en Despres A. Dictionnaire de médecine et de thérapeutique médicale et chirurgicale. Germer Baillière, 1875, p. 585.
- Cleys, P. “Doodsoorzaken vermeld in bevolkingsregisters”, in Vlaamse Stam, Jaargang 21, nrs. 7-8, 1985, pp. 305-315. (Ministeriële rondzendbrief voor de aanleg van doodsoorzakenregisters, 5 oktober 1866, bijlage 2: Vocabulaire Flamande)
- Raoult, D. Woodward, T., Dumler, J.S. “The history of epidemic typhus”, in Infectious Disease Clinics of North America, Vol. 18, nr. 1, 2004, Pp. 127-140, https://doi.org/10.1016/S0891-5520(03)00093-X.
- Louis, P. C. A., Recherches anatomiques, pathologiques et thérapeutiques sur la maladie connue sous les noms de fièvre typhoïde, putride, adynamique, ataxique, bilieuse, muqueuse, gastro entérite, entérite folliculeuse, dothinentérie, etc., comparée avec les maladies aigu. Paris, J.B. Ballière, 1841.
- Olinger, P. Nieuw Vlaemsch-Fransch woordenboek: Nouveau dictionnaire flamand-français / français-flamand. Volumes 1-2. 1842.
- Van Dale J.P., P.J. van Malssen Jr., A. Opprel. Groot woordenboek der Nederlandsche taal. 1898 (4de druk).