Op 6 maart 1929 registreert de Antwerpse burgerlijke stand het overlijden van de Poolse immigrant Isaac Zeligzon. In het doodsoorzakenregister zien we dat Zeligzon werd vermoord met een vuurwapen. Reden om even op zoek te gaan in oude kranten.
Isaac Zeligzon was een jood die geboren werd in het Poolse Grajewo in 1906. Hij reisde naar Antwerpen, waar hij werkte als vertaler bij de stoomschipmaatschappij Canadian Pacific Navigation Company. Samen met zijn vriend en landgenoot Lebja Schariovitch huurde hij een kamer in het logementstehuis van de zusters Maria en Rosalia Van Endert in de Briartstraat 22.
Op 4 maart kwam Schariovitch overstuur het politiebureau van de Schulstraat binnenlopen. Hij meldde dat zijn vriend Isaac zelfmoord had gepleegd. Meteen gingen de politie en de onderzoeksdiensten ter plaatse. De scène die ze aantroffen, bleek echter moeilijk te rijmen met een zelfmoord. Zeligzon lag op de overloop van de trap naar de eerste verdieping met een open wonde in zijn onderbuik. De revolver waarmee de vermeende zelfmoord was uitgevoerd, lag op de overloop een verdieping hoger. Er waren drie schoten gelost waarvan twee kogels in de muur waren terechtgekomen. Erg ongewoon voor een zelfmoord.
Op het moment van de schoten bevonden zowel Schariovitch als de twee zusters Van Endert zich in het huis. Schariovitch zat in de kamer op de eerste verdieping een krant te lezen toen hij de schoten hoorde in de gang. De ene zuster Van Endert bevond zich in de keuken in het kelderverdiep, de andere op de tweede verdieping waar ze een bed aan het opmaken was. De getuigenis van Schariovitch, dat hij een krant zat te lezen toen hij de schoten hoorde, werd weerlegd door de zusters Van Endert. Hoewel zij de moord niet met eigen ogen zagen, beweerden ze dat Schariovitch vanuit de kamer waar hij de krant zat te lezen, naar boven was gelopen om een revolver te halen en dat hij vanop de overloop zijn vriend had neergeschoten.
Enige tijd hield Schariovitch zijn leugen vol. Maar dan stapelden de bewijzen tegen hem zich op. Bij het doorzoeken van de woning vonden de onderzoekers een brief van een meisje waaruit bleek dat Zeligzon en Schariovitch haar allebei voor zich probeerden te winnen. Het meisje had een voorkeur voor Zeligzon. In de brief vroeg ze Zeligzon om af te spreken. De afspraak zou doorgaan op de avond van de dag van de moord. Toen Zeligzon die avond niet kwam opdagen, besloot het meisje naar het logement in de Briartstraat te gaan. Daar werd ze opgewacht en ondervraagd door mensen van het parket.
Het meisje werkte als dienstmeid op de Van Rijswijcklei. Zij verklaarde dat er tussen de vrienden grote ruzie was ontstaan en dat Zeligzon zijn vriend Schariovitch onlangs een groot pak slaag had gegeven omdat hij haar niet met rust liet. Zo kwam aan het licht dat de twee vrienden de laatste tijd ruzie hadden. Hun rivaliteit over het meisje leidde tot zoveel spanning dat het al enkele keren tot een handgemeen was gekomen. Toen daarenboven ontdekt werd dat de revolver waarmee de moord was gepleegd, een Browning, door Schariovitch was gekocht bij een wapenhandelaar op de Ernest Van Dijckkaai, brak het verweer van Schariovitch en bekende hij de moord.
Hij gaf toe dat hij al enige tijd overweldigd werd door gevoelens van wraak en woede ten aanzien van zijn vroegere vriend. Deze had hem reeds meerdere keren vernederd en hem in het gezicht geslagen voor al hun vrienden. Hij beweerde dat Zeligzon hem bespotte omdat hij zijn job bij de Antwerpse Telefoon Compagnie verloren had en omdat hij bleef avances maken bij het meisje. Op de dag van de moord, zou Zeligzon hem opnieuw hebben aangemaand om het meisje gerust te laten, waarop hij hem een stomp in de maag gaf. Schariovitch, overweldigd door woede en frustratie, liep daarop naar zijn kamer waar hij de revolver pakte en Zeligzon neerschoot.
In februari 1930 werd de assisenzaak Schariovitch uitvoerig behandeld in de Antwerpse kranten. De verdediging van Schariovitch pleitte dat de man in een vlaag van zinsverbijstering gehandeld had en vroeg om mildheid in het oordeel. De Antwerpse arts Meeus en een psychiater weerlegden dit, nadat ze Schariovitch hadden onderzocht. De burgerlijke partij lag in handen van Maria Russinger Claessens, één van de weinige vrouwelijke advocaten van die tijd die later, in 1944, ook de eerste vrouwelijke schepen van de stad zou worden. Zij bepleitte erg overtuigend de schuld van Schariovitch die, onder het toeziende oog van zijn Poolse landgenoten en vrienden, tot 20 jaar dwangarbeid werd veroordeeld.
Meer lezen:
- Een Pool schiet een landgenoot omver in de Briartstraat, twee hanen over één hen. In: De Nieuwe Gazet, 5 maart 1929, p. 4
- Assisenhof van Antwerpen, zaak Scharijowics, in: Het Handelsblad, 23 februari 1930, p. 3
- De moord in de Briartstraat, Assisenhof van Antwerpen, in: Het laatste Nieuws, 25 februari 1930, p. 6.