Algerije – 1 maart 1908,een dame en een heer plegen samen zelfmoord. De man, Raymond Deloye, overleeft het niet, zijn vrouw, Marie Victoire Walmacq wel. Wat was hun drijfveer om deze vreselijke daad te begaan? Was één van hen ziek en wilden ze niet zonder de ander verder leven? Of hadden ze iets op hun kerfstok? En wat deed het echtpaar een week voor hun dubbele zelfmoordpoging in Antwerpen?
Met dank aan vrijwilliger Daisy Schiettekatte
Poetsvrouw Josephine treft een lege herberg aan
Zoals elke voormiddag vertrok de jonge Josephine Brouwers op zondag 23 februari 1908 vanuit haar huis in Borgerhout aan de Turnhoutsebaan 39 naar de herberg Taverne Loreley in de Statiestraat 16 om er te poetsen. De herberg werd opengehouden door de 32-jarige Emilie Van Kerckvoorde, die er ook woonde. Emilie had twee mensen in dienst, de 22-jarige Josephine en een Franse serveerster, Juliette Reynan.
Toen Josephine die morgen aankwam was de deur van de herberg gesloten. Normaal vond ze deze open en was Emilie al aan het werk, maar deze keer was het anders. De deur was dicht en Emilie was er niet. Josephine ging boven een kijkje nemen om te zien of Emilie daar was, maar tevergeefs. Ze klopte op de gesloten deuren, maar kreeg geen antwoord. Niemand te zien. Josephine besliste haar werk verder te zetten en rond twee uur vertrok zij terug naar huis.
Diezelfde dag rond half vijf passeerde ook Josephus Kockx, een vriend en minnaar van Emilie, aan de herberg. Het café was gesloten maar de gordijnen waren open. Hij wachtte even maar zette dan zijn passen verder om na een half uurtje terug te keren. Het café was dan nog steeds dicht, maar nu waren de gordijnen gesloten. Dat vond hij vreemd, er moet dus iemand binnen zijn besliste hij en hij liet zichzelf binnen met zijn sleutel.
De ontdekking van de misdaad
Hij vond beneden niemand en ging dan maar naar boven. Hij klopte op de deur van de badkamer, geen antwoord, toch ging hij naar binnen want de deur was niet op slot. Wat hij daar ontdekte deed hem terugdeinzen. Hij vond zijn vriendin Emilie aan armen en benen vastgebonden op een ligbed, met een prop in haar mond. Hij nam onmiddellijk de prop uit haar mond, maar zag dat er geen leven meer was. Meteen daarop vertrok hij naar de politie.
Wie had Emilie vastgebonden en waarom? Hoe kwam het dat de gordijnen op een half uur tijd eerst open waren en dan toe? De politie snelde meteen met Josephus naar de herberg waar ze inderdaad het stoffelijk overschot van Emilie vonden. Ze lieten een dokter komen om de vaststelling van het verdachte overlijden te doen. In het Antwerpse doodsoorzakenregister staat meurtre – strangulation. De vrouw was volgens de arts al meerdere uren overleden toen ze werd gevonden.

Bron: Dossier van het Hof van Assisen van Antwerpen ten laste van WALMACQ Marie Victoria (°Deux-Acren, 24 augustus 1883) voor de moord in 1909 op Van Kerckvoorde
Rond de herberg was ondertussen heel wat volk bijeengekomen. Buren hadden gehoord wat er was gebeurd. Op dat moment kwam Josephine, de poetsvrouw, opnieuw aangelopen. Josephine vernam van de omstanders dat haar werkgeefster Emilie was vermoord. De politie vroeg waarom ze terugkwam naar haar werkplaats en Josephine vertelde dat ze rond half vijf naar de buren was gelopen om haar ongerustheid te delen. De buurvrouw was met haar meegekomen naar de herberg; alles was nog hetzelfde zoals zij het rond twee uur had achtergelaten, bij deze sloot zij de gordijnen voor ze terug vertrok om naar de politie te gaan. Maar ter hoogte van de Vestingstraat veranderde zij van mening en besloot terug naar de Statiestraat te gaan. Toen stond er ineens veel volk. De politie verhoorde haar en Josephine vertelde hoe ze de herberg ‘s morgens had aangetroffen.
Josephine vertelde dat ze het tafellaken in de achterkamer die ochtend nat had aangetroffen. Dat wees volgens de politie op een worsteling, maar met wie? Wat was er gebeurd?
De verdachten en het motief
Toen werd opgemerkt dat van de serveerster Juliette geen spoor te bespeuren viel, werd zij al snel verdacht van de misdaad. Juliette woonde in een kamer in Hotel de la Concorde, het gebouw vlak naast de Taverne Lorely. Ze was daar sinds de vorige nacht niet meer gezien. Ze woonde er sinds kort samen met haar vriend, die eveneens verdwenen was. De eigenares van het hotel, mevrouw Putz, verklaarde dat ze de man zaterdagnacht rond 2 uur haar herberg zag verlaten. Rond 3 à 4 uur meende zij de geruchten van een gevecht in de herberg ernaast gehoord te hebben.
Joseph Kockx, de vriend en minnaar van de vermoorde Emilie, wist de politie te vertellen dat Emilie graag en veel babbelde. Hij was erbij toen ze aan Juliette vertelde dat ze spaarde voor een nieuw slaapkamerameublement. Daarvoor had ze reeds 600 frank gespaard die ze in een kistje in haar slaapkamer bewaarde. Het geld bleek inderdaad gestolen en later vond de politie de sleutel van de kamer van het verdachte koppel terug in Taverne Lorely. Nu was er een motief én bewijs dat ze op de plaats van de misdaad aanwezig waren.
Op de vlucht
Het parket beval een huiszoeking in de kamer die het koppel huurde. Daar werden hun achtergelaten spullen aangetroffen. Een signalement werd internationaal verspreid. Zij werd er omschreven als grote sterke vrouw met door waterstofperoxide geblondeerde haren, hij als man met kastanjebruine haren, blauwe ogen en een blonde snor. Hij zou louche uit de ogen kijken en altijd lachen bij het praten. Als snel werd het spoor van het koppel getraceerd aan het centraal station waar ze een ticket hadden gekocht naar Rotterdam.
Vanuit Rotterdam vluchtte het koppel naar Keulen en van daaruit verder naar Straatsburg. Ook al kon de politie hun stappen traceren, het koppel was hen steeds net te snel af. De kranten volgden de klopjacht op de voet en bijna dagelijks verschenen berichten over het voortvluchtige koppel.
Wie zijn Juliette en Raymond?
Langzaam maar zeker werd het beeld van de vermoedelijke daders geschetst. Hoe meer de kranten ontdekten, hoe meer het verhaal van Juliette en Raymond tot de verbeelding sprak. Zij heette in werkelijkheid Marie Victorine Walmacq, afkomstig uit een arbeidersfamilie uit Deux Acres in Henegouwen. Ze woonde sinds haar 15de in Brussel waar ze als dienstmeid werkte. Hij heette Raymond Deloye en was een Fransman afkomstig uit Parijs. De twee twintigers ontmoetten elkaar ongeveer twee jaar voordien, in 1906, toen hij werkte voor het circusgezelschap van Buffalo Bill dat de tenten had opgeslagen op het plein in Etterbeek. Hij was als ‘electriekwerker’ verantwoordelijk voor de belichting van de scène.

(© Royale Photographie, Public Domain)
Marie leed volgens de kranten een losbandig en turbulent leven in Brussel. Al op jonge leeftijd begon ze een relatie met een baron, een student geneeskunde, bij wie ze inwoonde en die naar verluidt hypnotische experimenten op haar uitvoerde. Na een relatie van zes jaar liet de baron haar vallen. Vervolgens deelde Marie volgens de kranten al haar juwelen uit aan haar vriendinnen en loste ze een revolverschot in haar hartstreek. Het was gelukkig maar los poeder en ze kwam ervan af met een litteken. De baron had ze met haar geënsceneerde wanhoopsdaad niet kunnen terugwinnen. Ook Deloye droeg volgens de kranten het litteken van een revolverschot op zijn rechterslaap, eveneens omwille van een wanhoopsdaad uit liefdesverdriet. Toen het gezelschap van Buffalo Bill ontbonden werd, trokken de geliefden samen naar Parijs, waar ze huwden.

(Bron: Dossier van het Hof van Assisen van Antwerpen ten laste van Walmacq Marie Victoria)
Terug in België
Op 11 mei 1907 keerde het koppel terug naar Brussel. Daar woonden ze op kamers. Volgens hun huisbazen werkte hij niet en zij enkel ‘s nachts. De kranten insinueerden met omfloerste woorden dat ze een prostituee was. Zij was “fort connue dans le monde de la galanterie” schrijft de krant Le matin op 20 maart 1909. In Brussel kwam het koppel voor het eerst in het vizier van de politie. Marie zou er de portefeuille van een van haar klanten hebben ontvreemd. In de portefeuille zou zo’n 2000 fr. gezeten hebben. De dag na de diefstal vluchtte Marie Victorinne naar Parijs. Ze werd nooit gearresteerd.
Marie en Raymond leefden hoogst waarschijnlijk van de inkomsten van haar prostitutie. Later zou Marie beweren dat ze als serveerster bij Emilie aan de slag ging in de hoop haar leven te beteren en met arbeid in haar levensonderhoud te voorzien. Haar grote droom was voldoende te sparen om een paard te kopen en als kunstdanseres in een circus aan het werk te gaan, zo vertelde haar kapster aan een krant. Toen Maries koffers in beslag genomen werden, bleken die vol te zitten met detective- en bandietenromans. Wou ze zelf de verhalen van Sherlock Holmes achterna?
Verrassende ontknoping
Op 2 maart komt een schokkend telegram uit Algiers. Daarin staat het bericht dat de opgejaagde Marie en Raymond daags voordien een kamer hadden gehuurd in Rue de Tanger 41 in Algiers. Ze sloten zich op, dichtten alle kieren, legden zich op bed en hoopten te stikken door het kolenvuurtje. Om 9 uur ‘s morgens ontwaakte Marie echter. Raymond lag levenloos naast haar. Zij was verzwakt maar levend, en schoot zichzelf voor de tweede keer in haar korte leven in de borst met een revolver die op een tafel nabij lag.
Maar Marie overleefde ook deze tweede zelfmoordpoging. De kogel week van zijn baan af en raakte niet haar hart maar wel haar ruggengraat. De hotelhouder kwam op het schot af en Marie werd in allerijl afgevoerd naar het lokale hospitaal waar ze twee maanden verbleef en herstelde van haar verwondingen. Na haar herstel werd ze overgebracht naar België waar ze in de gevangenis haar proces afwachtte.
De Assisenzaak in Antwerpen
De kranten berichtten dat het jaren geleden was dat een assisenzaak zoveel publiek had getrokken. De raadzaal zat afgeladen vol. In de wandelgangen en buiten dromde het volk samen om te horen wat het verdict zou zijn in de zaak over de ‘moord in de Statiestraat’. Nationale en internationale kranten berichtten over de zaak. Voor Marie was het een lijdensweg. Ze verklaarde meermaals te willen sterven omwille van de schande die de grote publieke aandacht voor de zaak haar bracht.
Nochtans maakte Marie een goede indruk tijdens het proces. Ze hield vol dat ze onschuldig was en niks met de moord te maken had. De rechter loofde haar eloquentie en vond haar intelligent in haar verdediging. Er werd vastgesteld dat zij in de herberg Lorely aanwezig was. Ze had er de avond voor de moord gewerkt en tot na middernacht met klanten zitten drinken. Nadien was ze naar boven gegaan want ze had er net die dag een kamer gekregen. Het was de eerste nacht dat ze er zou overnachten. De volgende dag zou ook Raymond vanuit Hotel de la Concorde verhuizen naar herberg Lorely.
Het parket stelde vast dat er een gevecht moet hebben plaatsgehad, dat Emilie naar de badkamer boven was gevlucht, waar zij een revolver verborg. Daar moet de misdaad zijn begaan. De getuigenis van de wetsdokter Van Bever maakte duidelijk dat Emilie eerst met een stomp voorwerp op het hoofd was geslagen. Eens bewusteloos was zij verstikt, waarschijnlijk door een hand over haar mond en neus. Zij had zich niet verzet. Pas na haar dood was zij vastgebonden op het ligbed.
Marie hield vol dat ze niks met de moord te maken had. De herberg had een bedenkelijke reputatie, zo blijkt uit het proces. Het was niet ongebruikelijk dat Emilie in de nacht mannelijke klanten ontving. Marie verklaarde tijdens haar verhoor dat ze iemand het huis had horen verlaten. Ze vroeg Raymond, die haar rond twee uur ‘s nachts in haar nieuwe kamer had vervoegd, om te gaan kijken wat het geluid was. Hij zou het lichaam van de overleden Emilie gevonden hebben waarop het echtpaar in paniek op de vlucht sloeg.
Er was niet voldoende bewijs om Marie schuldig te bevinden aan moord, maar dat ze iets te maken had met de diefstal kon moeilijk worden weerlegd. “The Smoking Gun” was een goudstuk van Emilie dat in het bezit was van Marie en Raymond in Algiers. Marie werd veroordeeld tot tien jaar dwangarbeid wegens medeplichtigheid aan een diefstal, verergerd door de omstandigheid van moord.
Naar het Hof van Cassatie
Al snel stootte het verdikt op verzet. Marie werd niet schuldig bevonden aan de moord, enkel aan de medeplichtigheid tot diefstal. De bestraffing leek uitzonderlijk streng. Verschillende juristen oordeelden dat, op basis van het strafwetboek, een straf van hoogstens drie of vier jaar gerechtvaardigd was. De zaak werd voor het Hof van Cassatie gebracht dat op 11 mei 1909 bepaalde dat Marie Walmacq wel degelijk kon vervolgd worden wegens medeplichtigheid aan moord als ze had deelgenomen aan de diefstal. De zware straf van het Hof vloeide voort uit de omstandigheid dat deze moord door een ander was gepleegd om de genoemde diefstal te vergemakkelijken of om straffeloosheid te garanderen. Toch werd de zaak van Marie verbroken maar dat gebeurde omwille van de verwarrende wijze waarop de vraagstelling aan de jury werd voorgelegd. Marie kreeg een nieuw assisenproces, dit keer in Brabant, waar ze enkel terecht zou staan voor de diefstal.
In juni verscheen de zaak vervolgens voor het Hof van Assisen in Brabant. Deze tweede zaak moest bepalen of Marie medeplichtig was aan diefstal, met verzwarende omstandigheid van moord. Ondanks het feit dat Marie haar verhaal ondertussen had gewijzigd (in het Brabantse proces beweerde zij dat ze samen met Raymond beneden in een fotoalbum aan het bladeren was toen zij iemand de trap af hoorden stormen en naar buiten vluchten), spreekt het Brabants Assisenhof haar uiteindelijk vrij op 9 juni.
De impact van de zaak op de Belgische justitie
De zaak Walmacq zou een blijvende impact hebben op de Belgische justitie. Het Hof van Cassatie had bij haar evaluatie van de zaak namelijk beslist dat wanneer het hoofdmisdrijf door meerdere personen was gepleegd (in dit geval diefstal), het voldoende was dat één van hen zich bewust was van de verzwarende omstandigheid (in dit geval moord), opdat de strafverhoging aan iedereen werd opgelegd.
Door deze interpretatie van het strafwetboek hebben de Assisenhoven moord ten onrechte beschouwd als een verzwarende omstandigheid van diefstal en niet als een op zichzelf staand misdrijf dat moet voldoen aan de regels van strafrechtelijke aansprakelijkheid. In de loop der jaren zouden vele beklaagden slachtoffer worden van deze interpretatie van de strafwet. Tevergeefs probeerden hun advocaten de praktijk aan te klagen.
Dat lukte pas in 2005 wanneer het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zich over de materie boog. Het Hof pleitte op basis van het recht op een eerlijk proces dat het Belgische Hof van Cassatie in de fout was en in strijd was met het beginsel van de strafrechtelijke aansprakelijkheid. Het Hof werd op de vingers getikt en bijna 100 jaar na de zaak Walmacq werd de lezing van de strafwetgeving in België herzien. Vanaf dit moment kregen verzwarende omstandigheden en hoofdmisdrijven een afzonderlijke beoordeling voor iedere mededader of medeplichtige.
Conclusie
Het verhaal van de roofmoord in de Statiestraat groeide uit tot een geromantiseerd misdaadverhaal van twee jonge mensen die droomden van een avontuurlijk bestaan maar meer avontuur kregen dan ze hadden verwacht. Marie en Raymond waren tegen wil en dank de Belgisch-Franse Bonnie en Clyde. De werkelijke omstandigheden van de nacht van 23 februari 1908 zullen we nooit kennen, maar de zaak maakte een grote impact op het Belgische strafrecht.
Wat kwam er uiteindelijk van Marie terecht? Na haar vrijspraak belandde ze in Etterbeek. Tien jaar later, op 4 oktober 1919 stapte ze in de gemeente Bois-de-Lessines in het huwelijksbootje met Albert Corbisier, een soldaat van de 4de Compagnie. Hij was bijna 10 jaar jonger dan Marie. Haar charmes had ze dus blijkbaar nog niet verloren.
Bronnen en literatuur:
- “Moord in de Statiestraat. Het Apachenkoppel was een getrouwd stel”, in Het handelsblad, 27 februari 1908, p. 2 (laatst geraadpleegd op 7 januari 2025: https://www.belgicapress.be/pageview.php?adv=1&all_q=de%20zaak%20walmacq&any_q=&exact_q=&none_q=&from_d=1908&to_d=1909&per_lang=&per=&sig=JB549&lang=NL&per_type=1 )
- Dossier van het Hof van Assisen van Antwerpen ten laste van WALMACQ Marie Victoria (°Deux-Acren, 24 augustus 1883) voor de moord in 1909 op VAN KERCKVOORDE. (Nrs. 1339 en 1340 van het Hof van Assisen, 1832-1915.), Rijksarchief Vorst (Brussel).
- “Geheimzinnigen misdaad te Antwerpen”, in Het nieuws van den dag, 24, 26 en 27 februari 1908, p. 1/2. (Laatst geraadpleegd op 7 januari 2025 https://uurl.kbr.be/1138516 , (https://uurl.kbr.be/1138517 , (https://uurl.kbr.be/1138518).
- Franklin Kuty, « De Marie-Victoria Walmacq à Umit Goktepe : la sanction d’une jurisprudence excessivement répressive de la Cour de cassation de Belgique », in e-legal, Revue de droit et de criminologie de l’ULB, Volume 8, décembre 2023 (laatst geraadpleegd op 7 januari 2025: https://e-legal.ulb.be/volume-8/le-juge-reactionnaire/de-marie-victoria-walmacq-a-umit-goktepe-la-sanction-d-une-jurisprudence-excessivement-repressive-de-la-cour-de-cassation-de-belgique
- “Moord in de statiestraat, onverwachte ontknoping, zelfmoord der twee plichtigen te Algiers”, inHet handelsblad, 4 maart 1908, p. 2 (laatst geraadpleegd 6 januari 2025 https://www.belgicapress.be/pageview.php?adv=1&all_q=Belloy&any_q=&exact_q=&none_q=&from_d=1908&to_d=&per_lang=&per=&sig=JB549&lang=NL&per_type=0)
- “De zaak Walmarcq – Assisen van Brabant”, in Het Nieuws van den dag, 8 juni 1909, p. 1-2: (https://www.belgicapress.be/pageview.php?adv=1&all_q=moord%20in%20de%20statiestraat&any_q=&exact_q=&none_q=&from_d=1909&to_d=&per_lang=&per=&sig=JB658&lang=NL&per_type=0
- “Rechterlijken kroniek, Assisenhof van Antwerpen, het drama der Statiestraat”, in Het Handelsblad, 20 maart 1909, p. 2. (Laatste geraadpleegd 7 januari 2025 https://www.belgicapress.be/pageview.php?adv=1&all_q=de%20zaak%20walmacq&any_q=&exact_q=&none_q=&from_d=1908&to_d=1909&per_lang=&per=&sig=JB549&lang=NL&per_type=1)
- Het nieuws van den dag, 8, 9 en 10 juni 1909 https://www.belgicapress.be/pageview.php?adv=1&all_q=belloy&any_q=&exact_q=&none_q=&from_d=1908&to_d=&per_lang=&per=&sig=JB549&lang=NL&per_type=0
- Arrest van Hof van Cassatie: http://arch93.arch.be/BIB_D4P19/BIB_D4P19_1909_000_0040-0079.pdf in La Belgique judiciaire