• Berichtcategorie:Opmerkelijk

Eind november signaleerde invoerder Anne-Marie Misson op het forum een pagina uit het register van september 1930 waarop tientallen personen werden bijgeschreven die op zee waren vermist. Meteen was de nieuwsgierigheid van mede-invoerder P. Nys aangewakkerd. Hij ging op zoek naar de oorzaak. Zijn opzoekingswerk vormde de aanzet voor dit nieuwsbericht.

In de kranten van oktober 1930 vinden we meerdere artikels terug over de scheepsramp van het Belgische stoomschip de S.S. Tigris. Alle 33 bemanningsleden kwamen daarbij om het leven, waaronder 27 Belgen. Zij werden achteraf bijgeschreven in het doodsoorzakenregister maar kregen geen doodsoorzaak toegewezen. De omstandigheden van de scheepsramp zijn tot op vandaag onduidelijk.

De S.S. Tigris in de haven van Antwerpen

De Tigris was een zeeschip gebouwd in 1902 dat vanuit Antwerpen goederen naar diverse bestemmingen in Europa en het Middellandse zeegebied vervoerde. Het vrachtschip verliet op 18 september 1930 de haven van Antwerpen en zette koers naar Alexandrië. De reis naar Alexandrië duurde normaal een 15-tal dagen, maar op 8 oktober was het schip nog steeds niet toegekomen op zijn bestemming. Het werd ook niet gespot bij het doorgaan van de Straat van Gibraltar. Aanvankelijk dacht men nog dat het schip vertraging opliep doordat het misschien schade opliep tijdens een storm, maar dit optimistisch scenario maakte geleidelijk plaats voor meer onheilspellende berichten.

In het scheepsvaartnieuws van het Handelsblad van Antwerpen werd op 9 oktober 1930 het verontrustende bericht gedeeld dat op 7 oktober twee reddingsboten van de Tigris op de kust bij Camber in Frankrijk waren aangespoeld. De Belgische rederij Deppe, die eigenaar was van het schip, meldde dat de Tigris op 19 september zoals voorzien Folkestone passeerde op weg naar Alexandrië. Het schip werd voor het laatst gesignaleerd nabij Dungeness, een Engelse post bij de zuidelijke uitgang van het kanaal, eveneens op 19 september. Sindsdien ontving de rederij geen enkel nieuws van het schip en zijn bemanning.

Op 11 oktober werden de grootste angsten bevestigd toen het lijk van kapitein Oscar Beirings aanspoelde op een strand in de buurt van Duinkerke. Hierdoor wist men dat het schip was gezonken. De kapitein was zijn kledij grotendeels kwijt, maar had een touw rond zijn borstkas waarmee hij zich waarschijnlijk aan het schip had vastgebonden om niet overboord te slaan.

Kapitein Oscar Beirings

Doordat het lijk aanspoelde in Duinkerke wist men dat het schip reeds verging op 19 of 20 september, kort na het uitvaren van het kanaal. Tijdens die dagen woedde er een hevige storm die heel wat schepen op het kanaal verraste. De noodsignalen stroomden binnen. Meerdere schepen zochten hun toevlucht in nabijgelegen havens. De Tigris liet zich tijdens deze dagen echter niet horen, ook al had het een draadloze telegraaf aan boord.

Het schip was zwaar geladen en plat gebouwd waardoor het bij stormweer heel wat water over het dek zou krijgen. Zeevaartspecialisten vermoedden dat het schip hierdoor de brute kracht van de storm niet had kunnen weerstaan. Frans Plompen, de 19-jarige messroomsteward van de Tigris, had voor het uitvaren van de Westerschelde nog een brief geschreven aan zijn moeder. Hij schreef:

Frans Plompen, messroomsteward op de S.S. Tigris

“Moeder, nu over het schip: het schip is sterk maar zeer oud. Het is precies een onderzeeër. Wij zijn deze middag tusschen 12 en 1 uur de stad uitgevaren en hadden op de Schelde een fermen bries. Te 5 ure hadden wij daar Vlissingen en daar hadden wij al water aan dek, daar het schip heelemaal volgeloopen was en het is een echte waterbak.”

(De Volksgazet, De scheepsramp van de Tigris, 14 oktober 1930).

Mogelijk werd een van de luiken opengeslagen want delen van de rubberlading spoelden aan op de Franse stranden in de loop van de maand oktober. De exacte oorzaak van de scheepsramp blijft echter onbekend, en veel lichamen werden nooit teruggevonden.

Dat een schip ongemerkt met man en muis kon vergaan in wat toen de drukst bevaren zeestraat ter wereld was, stuurde een schokgolf door het Antwerpse havenwezen. Nochtans kreeg de scheepsramp niet de media-aandacht die men zou verwachten. De ramp werd overschaduwd door een meer tot de verbeelding sprekende schipbreuk, deze van het Engelse luchtschip, de R 101, dat op 10 oktober bij Beauvais te pletter stortte en ontvlamde. In de maanden die volgden op de ramp van de Tigris werden in Antwerpen echter talloze liefdadigheidsacties opgezet om de weduwen en kinderen van de bemanningsleden te steunen. Vandaag lijkt de ramp grotendeels te zijn vergeten. Dankzij de doodsoorzakenregisters kunnen we ze weer de nodige aandacht geven… .

Meer lezen:

  • R.I.P., “Een ontzettende scheepsramp, De Tigris vergaan”, in De Nieuwe Gazet, 13 oktober 1930.
  • “Schrikkelijk nieuws. De ‘Tigris’ vergaan! Het lijk van den kapitein te Duinkerken aangespoeld”, in De Nieuwe Gazet, 10 oktober 1930.
  • “Ene scheepsramp, De Belgische stoomboot Tigris vermist, 33 opvarenden”, in Het handelsblad van Antwerpen, 10 oktober 1930.