In de Antwerpse doodsoorzakenregisters worden geslachtsziekten slechts zelden vermeld als doodsoorzaak. Het taboe dat rond deze ziekten hing, was hiervoor een van de voornaamste redenen. Aan het einde van de negentiende eeuw was men zich nochtans zeer bewust van de verspreiding en mogelijk dodelijke gevolgen van venerische ziekten. Joke Snoeijs, voormalig stagiair bij S.O.S. Antwerpen, onderzocht in haar masterscriptie (Departement Geschiedenis, Universiteit Antwerpen, 2021) het Antwerpse geslachtsziektenbeleid in de periode 1903-1940.

Het centrale beleid

In de negentiende eeuw was de Belgische strijd tegen geslachtsziekten sterk verbonden met het prostitutiebeleid. De regulering van de prostitutie werd als voornaamste middel tegen de verspreiding van geslachtsziekten gebruikt. Tijdens de vroege twintigste eeuw evolueerde de omgang met en visie op geslachtsziekten aanzienlijk. Het regeringsbeleid in de jaren twintig baseerde zich op het actieplan van dokter Bayet voor de Hoge Gezondheidsraad en distantieerde zich van de reglementering van de prostitutie. Het nieuwe bestrijdingsplan was een combinatie van intensieve en preventieve propaganda, het gratis aanbieden van medicatie en de oprichting van dispensaria.

Figuur 1: Tekening Réné Vincent, Syphilitiken, verschenen in ‘Raadgevingen aan mannen en vrouwen’, Ligue Nationale Contre le Péril Vénérien, 1923-1927.

Syfilis, gonorroe en sjanker

In de Antwerpse doodsoorzakenregisters zien we af en toe syfilis opduiken als doodsoorzaak. Vaak gaat het over tertiaire of hereditaire syfilis, een geslachtsziekte die een kind had gekregen via de ouders. Syfilis werd aan het begin van de twintigste eeuw nog als overkoepelende term gebruikt voor verschillende soorten geslachtsziekten. Naarmate de medische wetenschap vorderde, werden de symptomen van verschillende soorten geslachtsziekten duidelijker.

In het Sint-Elisabethgasthuis werd in 1904 een specifieke dienst opgericht voor de behandeling van geslachtszieke patiënten. In de statistieken werd een onderscheid gemaakt tussen drie soorten geslachtsziekten: syfilis, gonorroe en (harde en zachte) sjanker. Syfilis is een seksueel overdraagbare aandoening veroorzaakt door de bacterie Treponema pallidum, die ook van moeder op kind kan doorgegeven worden. De ziekte kan dodelijk zijn wanneer ze niet behandeld wordt. Gonorroe is een besmettelijke infectie van de geslachtsdelen die veroorzaakt wordt door de bacterie Neisseria gonorrhoeae. Gonorroe veroorzaakt mildere klachten, waardoor de ziekte niet altijd ernstig genomen werd. Sjanker is een overkoepelende term voor verschillende soorten zweren op de uitwendige geslachtsorganen.

Het Antwerpse beleid

In Antwerpen werd met de steun van de centrale overheid en de Ligue Nationale Belge contre le Péril Vénérien propagandacampagne gevoerd en gratis medicatie aangeboden. Tijdens de jaren twintig en dertig vertoonde het aantal venerische ziekten in de stad een dalende trend (figuur 2). Dit was ook elders in Europa merkbaar. In Antwerpen werd de daling mede in de hand gewerkt door de expansie van het burgerlijke gedragsmodel dat een geordend huiselijk gezinsleven en de vrouw aan de haard centraal stelde. Onder het bestuur van burgemeesters Frans Van Cauwelaert (1921 – 1932) en Camille Huysmans (1933-1940) verstevigde ook de verburgerlijking van de arbeidersgroepen. Het aantal onderzoeken voor vrouwen vertoonde een dalende trend, voornamelijk door de mentaliteitswijziging van de beleidsmakers die stelden dat verplicht medisch onderzoek mensonwaardig was. Desondanks verminderde het stigma rond onkuise vrouwen als besmettingsbron niet.

Ondanks de inspanningen van het stadsbestuur en het medisch personeel en de veranderende denkwijzen over seksuele betrekkingen, bleven geslachtsziekten in een taboesfeer waardoor een deel van de bevolking nog steeds niet werd bereikt. Een kosteloze en vrijwillige verpleegdienst voor alle geslachtszieke patiënten kwam er in 1934, na de afschaffing van de reglementering van de prostitutie. Het Antwerpse stadsbestuur wilde met de oprichting van de verpleegdienst een breder draagvlak creëren voor de behandeling van geslachtszieke personen.

Figuur 2: Aantal venerische onderzoeken in het Sint-Elisabethgasthuis (1919-1940).

De specifieke context van Antwerpen als havenstad liet zich voelen. Bij de bestrijding van de geslachtsziekten verschoof de aandacht van sekswerkers naar zeelieden en migranten, en hierdoor ook naar mannen. Tijdens de jaren 1930 werden in Antwerpen verschillende maatregelen ingevoerd voor de behandeling van zeelieden, waardoor het aantal verzorgde mannelijke patiënten steeg. In de periode tussen 1934 en 1940 verdubbelde het aantal behandelingen voor mannen en halveerde het aantal behandelingen voor vrouwen (zie ook figuur 2). Gonorroe werd het vaakst gediagnosticeerd, gevolgd door syfilis en ten slotte sjanker (figuur 3). In 1940 kwam het beleid inzake geslachtsziekten in handen van de Duitse bezetting, wat een terugkeer naar de reglementering van de prostitutie betekende.

Figuur 3: Aantal behandelde geslachtszieke personen in het Sint-Elisabethgasthuis (1917-1940).

Bibliografie

  • Antwerpen, Felixarchief, Archief van de Gezondheidsdienst. Bestrijding van geslachtsziektes (1907-1955).
  • Antwerpen, Felixarchief, Archief van de secretaris van de Commissie van Openbare Onderstand.
  • Stad Antwerpen: Gemeenteblad, Antwerpen: De Backer, 1903-1940.
  • Blondé Bruno, Van Dijck Maarten en Vrints Antoon, “Een probleemstad? Spanningsvelden tussen burgerlijke waarden en sociale realiteiten”, In: Herman Van Goethem, Bert De Munck en Inge Bertels, Antwerpen. Biografie van een stad, Antwerpen: Meulenhoff/Manteau, 2010, 277-309.
  • Davidson Roger en Lesley Hall (ed.), Sex, Sin and Suffering, Venereal disease and European society since 1870, Londen: Routledge, 2001.
  • Snoeijs Joke, Geslachtsziekten in de Scheldestad. Het geslachtsziektenbeleid en de praktische implementatie in Antwerpen, 1903-1940, masterscriptie Universiteit Antwerpen, 2021.