Sommige aandoeningen die in het verleden gezien werden als een bedreiging, zijn dat vandaag niet langer, niet omdat er een baanbrekend geneesmiddel werd gevonden, wel omdat ze eenvoudigweg niet langer als ziekte worden beschouwd. Eén zo’n belangrijke ‘ziekte’ van weleer is masturbatie. Dit prikkelt misschien de lachspieren, maar voor de ‘patiënten’ tijdens de negentiende eeuw, en dan vooral voor jonge meisjes, was de zaak meer dan ernstig.

Historische visies op masturbatie

De Egyptenaren vereerden masturbatie omdat het de kern van hun scheppingsmythe vormde: de god Atum schiep de wereld door zichzelf te bevredigen. Maar vele andere heidense beschavingen hechtten weinig belang aan de praktijk van zelfbevrediging. De Oude Grieken schreven er amper over. Al ontstond toen het geloof dat ejaculatie het mannelijk lichaam draineerde van vitaliteit. Hippocrates dacht dat een gezond lichaam een evenwicht van de humoren nodig had (bloed, gele gal, zwarte gal en slijm). Het verlies van te veel zaadvocht zou dit delicate evenwicht verstoren en slecht zijn voor de gezondheid, maar masturbatie kon ook gebruikt worden om het evenwicht te herstellen en slechte humoren te verwijderen.

Een masturberende satyr op Grieks aardewerk,
ca. 560-550 voor Christus (©Wikimedia Commons)

De wortels van de veroordeling van masturbatie of onanie, zoals het gebruik ook werd genoemd, liggen in de Joods-Christelijke traditie, meer bepaald bij de zonde van Onan uit het Oude Testament (Genesis 38:7-10). Onan moest met de vrouw van zijn overleden broer slapen om een kind bij haar te verwekken, zoals de Joodse wet voorschreef. Deze eerstgeborene zou de nazaat van zijn overleden broer zijn. Onan liet zijn zaad echter systematisch op de grond terecht komen. Hiervoor werd hij gestraft door God. Hoewel Onan werd gestraft omdat hij zijn verantwoordelijkheid naar de weduwe van zijn broer probeerde te ontlopen, een niet omdat hij masturbeerde, werd deze passage door theologen ingezet om masturbatie af te keuren.

Middeleeuwse theologen bepaalden dat God, door alles te veroordelen wat voortplanting verhindert, ook masturbatie veroordeelde. Seksualiteit werd op zijn best getolereerd als een noodzakelijk kwaad om de voortplanting te verzekeren. Alle seksuele daden die niet tot kinderen leidden, werden afgekeurd. Daardoor werd masturbatie net als homoseksualiteit, bestialiteit, orale en anale seks taboe. Tijdens de middeleeuwen en vroegmoderne tijden veroordeelden zowel de Katholieke kerk, het jodendom als het protestantisme masturbatie, maar het was een klein vergrijp waar weinig aandacht aan werd besteed.

De creatie van een ziekte die er geen was

Medici hadden aanvankelijk een andere houding dan de religieuze autoriteiten. In navolging van de Hippocratische en Galenische geneeskunde geloofden zij dat masturbatie ook gebruikt kon worden om het evenwicht van de humoren te herstellen, namelijk door slechte vloeistoffen af te drijven. Men geloofde zelfs dat seksuele onthouding de dood tot gevolg kon hebben. Masturbatie werd daarom zowel voorgeschreven aan mannen als vrouwen als preventief geneesmiddel of ter genezing van bepaalde aandoeningen. Vanaf de vijftiende eeuw komt er in West-Europa echter steeds meer verzet uit de religieuze middens.

De opkomst van de medische wetenschap en het geleidelijk verwerpen van de theorie van de humoren in de zeventiende en achttiende eeuw ondermijnden het laatste argument pro masturbatie van de medici. Paradoxaal was het de wetenschappelijke vooruitgang die de weg effende voor een negatieve blik op masturbatie. Tijdens de Verlichting ontstond zo een steeds negatiever beeld over zelfbevrediging. Terwijl het ooit als gezond werd beschouwd, werd het nu steeds meer gezien als een schadelijke praktijk.

Twee publicaties speelden daarin een erg belangrijke rol. In 1712 verscheen in het Verenigd Koninkrijk een anoniem pamflet getiteld Onania, Or the Heinous Sin of Self-Pollution and all its Frightful Consequences, in both sexes (Onanie, of de afschuwelijke zonde van zelfvervuiling en al haar vreselijke gevolgen, voor beide geslachten).   

1756, 18de editie, auteur Anoniem

Het pamflet was niet het eerste in zijn soort maar werd een echte bestseller met wel 22 herdrukken in 60 jaar tijd. Het bevat talrijke getuigenissen van personen wiens leven en gezondheid door masturbatie ten gronde werd gericht. Het presenteerde de gevaren van masturbatie op zo’n angstaanjagende manier dat er een hele nieuwe tak van de geneeskunde ontstond die dure remedies aanbood voor wat tot dan een grotendeels onbetwiste praktijk was geweest.

De medische wereld geraakte in de strijd betrokken toen de gerenommeerde Zwitserse neuroloog Samuel Tissot, tevens adviseur van het Vaticaan en persoonlijke vriend van Jean Jacques Rousseau, in 1760 een boek uitgaf over onanie waarin hij masturbatie linkte aan waanzin en andere ziekten (L’Onanisme: essai sur les maladies produites par la masturbation  – Masturbatie: Essay over door masturbatie veroorzaakte ziekten). Het werk gaf de traditionele religieuze weerzin ten aanzien van seks en masturbatie een wetenschappelijke basis en verankerde de medische opinie voor de volgende anderhalve eeuw.

Ongeziene populariteit

Een lawine aan pseudowetenschappelijke literatuur zag in de decennia nadien het levenslicht en bestempelde masturbatie als een sociale ziekte, met zowel morele als medische gevolgen. Er ontstond een ware heksenjacht waarbij verschillende eminente wetenschappers en filosofen zoals Voltaire, Rousseau, Kant en Lallemand zich tegen de praktijk uitspraken.

Tegen het einde van de jaren 1700 was de medische overtuiging dat masturbatie blindheid, epilepsie, gonorroe, tabes dorsalis, constipatie, conjunctivitis, acne, pijnlijke menstruatie, nymfomanie, impotentie, consumptie, bloedarmoede, krankzinnigheid, neurose, epilepsie, stuipen, melancholie en zelfmoord veroorzaakte. Op een bepaald punt kon meer dan de helft van de menselijke ziekten worden verklaard door masturbatie. Dat was vast handig in een tijd waarin de kennis van de meeste pathologieën op zijn zachtst gezegd eerder vaag was.

Maar waarom kreeg de strijd tegen masturbatie net op dit moment zoveel bijslag? Amerikaans historicus en seksuoloog Thomas Laqueur legt in zijn boek Solitary Sex (2003) de link met het verlichtingsdenken, de opkomende Victoriaanse preutsheidsmoraal en het kapitalisme. Individuele verbeelding, en masturbatie in het verlengde ervan, staat buiten de economie. Net als het lezen van romans (wat ook als een gevaarlijke bezigheid werd bestempeld) veroorloofde masturbatie individuen om zich terug te trekken uit het maatschappelijk leven en er een ongecontroleerde, niet-productieve en potentieel gevaarlijke innerlijke wereld op na te houden. Voordien verdwenen productieve elementen van de samenleving in een privéwereld van verbeelding en persoonlijk genot. De vrees bestond dat hierdoor het sociale weefsel zou instorten.

In de medische praktijk

In het gerenommeerde medische woordenboek van Bouchut en Després uit 1873 wordt het ziektebeeld van masturbatie gedetailleerd geschetst. Het naslagwerk maakt pijnlijk duidelijk hoe de praktijk in de negentiende eeuw, ook bij kinderen, werd geproblematiseerd:

“Jongens en meisjes geven zich allebei over aan masturbatie, hetzij door een corrupte moraal en een vroegtijdige neiging tot losbandigheid, hetzij door een soort instinctieve gewoonte die ze in de wieg hebben aangeleerd op een leeftijd waarop het onmogelijk is het bestaan ​​van verdorvenheid toe te geven. […].

Bij kleine kinderen veroorzaakte masturbatie naar verluid koorts, vermagering en de dood door tuberculose. Grotere kinderen en adolescenten zouden schade ondervinden aan hun spier- en zenuwstelsels en hun intelligentie en zintuigelijke waarnemingen zien achteruitgaan.

Bij volwassenen zou het innerlijk leven wegkwijnen en het moreel kompas ontregeld geraken. Masturbatie zou depressief maken, verlamming uitlokken en in extreme gevallen leiden tot longtuberculose. Bij mannen werd masturbatie voornamelijk gezien als oorzaak van “hypochondrische dyspepsie” of waanzin. Slachtoffers werden zwak en bleek. Over masturbatie bij vrouwen rept het naslagwerk met geen woord.

“Representing the debilitated state of the body from the effects of Onanism or Self-Pollution” (De afgetakelde staat van het lichaam vanwege de gevolgen van onanie of zelfvervuiling),
(©Wellcome Collection. Public Domain Mark)

Was genezing mogelijk?

Als het probleem zich voordeed bij jonge kinderen benadrukten artsen de goede reiniging van de geslachtsdelen. Een slechte hygiëne leidde tot jeuk en irritaties waardoor kinderen de noodzaak voelen om te krabben of wrijven. Als ze bleven krabben, schreven Bouchut en Després zweepslagen voor om de gewoonte te breken. Als deze ‘behandeling’ niet werkte, raadde het naslagwerk aan om de handen van de kinderen aan weerszijden van het bed of op de borst gekruist vast te binden. Zo kon het kind slapen zonder zichzelf aan te raken. Handschoenen konden daarbij een extra hulpmiddel zijn. Als het kind zelfs na al deze ingrepen in staat was zichzelf te bevredigen door de dijen over elkaar te kruisen of tegen elkaar aan te wrijven, raadde het handboek aan om met doeken een bal tussen de knieën van het kind vast te maken.

Ook de moderne mechaniek werd ingezet om apparaten te creëren die masturbatie konden ontmoedigen, zoals onderstaande penisring met pinnen, en het anti-masturbatie apparaat, waarvan ook varianten met elektrische shocks werden ontwikkeld.

Vierpuntige penisring, schets uit het boek ‘On the pathology and treatment of spermatorrhoea’ door J.L. Milton, 1887 © Wellcome Collection)
Mannelijk anti-masturbatie apparaat. Verenigd Koninkrijk, 1871-1930 (© Science Museum Group Collection Online. Accessed October 24, 2023.)

In het ergste geval werd overgegaan tot verminkingen. Bij meisjes leidde dit tot het verwijderen van de clitoris (clitoridectomie) en zogenaamde infibulatie (het vernauwen van de vaginale opening door het creëren van een bedekkende afsluiting, soms gevormd door het insnijden en verplaatsen van de schaamlippen, soms door metalen ringen in de schaamlippen te steken).  Bij jongens raadde men besnijdenis aan en in extreme gevallen castratie. Besnijdenis werd ook preventief ingezet om masturbatie te voorkomen.

Geleidelijke ontspanning

In de loop van de vroege twintigste eeuw veranderden geleidelijk aan de opinies van de medische wereld. Onder andere Sigmund Freud (1856-1939) stelde in de loop van zijn carrière zijn mening bij en zag meer psychologische schade door seksuele onderdrukking dan door zelfbevrediging. Hij ging masturbatie zien als een natuurlijke fase voor adolescenten in hun ontwikkeling naar seksuele wezens. De theorie dat masturbatie leidde tot waanzin werd in groeiende mate door psychoanalytici verworpen als onwetenschappelijk. De jaren 1920 waren een tijdperk van seksuele bevrijding en masturbatie werd steeds meer gezien als onschuldig, al bleef in de Joods-Christelijke traditie seks nog lange tijd gekoppeld aan schuld en schaamte. Pas na de Tweede Wereldoorlog, met onderzoekers zoals de Amerikaanse Alfred Kinsey, die de eerste wetenschappelijke studie over mannelijke en vrouwelijke seksualiteit uitvoerde, werd duidelijk dat zowat iedereen zich schuldig maakte aan deze ‘zonde’. Vandaag weten we dat masturbatie net heel wat gezondheidsvoordelen heeft. Masturberen is nu medisch goedgekeurd.

Bibliografie en meer lezen

  • Gershon, Livia, A Brief History of Masturbation, Blogpost, the Daily, 2019.
  • Harvey, Katherine. “Bad for the Soul, Good for the Body: Religion, Medicine, and Masturbation in the Middle Ages”, in Medicine and the Body 11: 19, 2015. 
  • Laqueur, Thomas W.: Solitary Sex. A Cultural History of Masturbation. New York, Zone Books, 2003.
  • Lister, Kate, The metamorphosis of masturbation, Blogpost Wellcome Collection, 4 Juni 2018.
  • Maines, Rachel. “Review van Laqueur, T. Solitary Sex: A Cultural History of Masturbation. In American Journal of Ophthalmology 109(2): 478-479.
  • Margolis, Jonathan. O: The Intimate History of the Orgasm. Grove Press, 2004.
  • Stengers, Jean, en Van Neck, Anne. Histoire d’une grande peur: la masturbation. Brussel, Éd. de l’Université de Bruxelles, 1984.