• Berichtcategorie:Opmerkelijk

Emilius Henricus Hubertus Schippers, een 33-jarige arbeider uit Antwerpen overleed op 27 juli 1889 aan verschillende brandwonden. Het doodsoorzakenregister meldt dat Emilius vermoedelijk werd vermoord. Een van onze vrijwilligers vond in de Antwerpse krant ‘Het Handelsblad’  dat de vrouw van Emilius, Maria Theresia Janssens, was aangehouden en in voorlopige hechtenis zat. Enkele maanden later, op 6 december, startte het proces tegen Maria. De zitting in het Hof van Assisen werd uitvoerig in de krant beschreven. Was de dood van Emilius een ongeluk of zat er kwaad opzet achter?
 
In de avond van 7 juli 1889 stapte Emilius de herberg van zijn vrouw Maria binnen in de Lange van Sterbeeckstraat nummer 22-23 te Antwerpen. Ondanks dat Maria en Emilius getrouwd waren en samen een kind hadden, leefden zij al geruime tijd gescheiden. De twee konden steeds minder van elkaar verdragen. Maria vond hem een luie dronkaard.
 
Licht beschonken plaatste hij zich aan de toog en al snel volgde een hevige woordenwisseling tussen hen. De ruzie duurde lang totdat verschillende omstaanders er in slaagden de gemoederen te bedaren. Om half drie ‘s nachts sloot een politieagent de herberg. Overigens was het niet de eerste keer dat de twee met elkaar in de clinch gingen. Emilius genoot in de buurt de bijnaam ‘de Zot’ omdat hij vaak als een wilde tekeer ging.

© Alfred Ost, Kaartspel in de kroeg, 1911, Collectie Stad Antwerpen, Museum Plantin-Moretus

De stad Antwerpen telde aan het begin van de twintigste eeuw ongeveer 5000 herbergen, cafés en staminées. Een groot deel ervan bevond zich in de Seefhoek en het Sint-Andrieskwartier. De herberg van Maria situeerde zich in het midden van de Seefhoek. Deze buurt, gelegen in het noorden van Antwerpen, stond in de negentiende en twintigste eeuw bekend als een volkswijk. Veel migranten, die van het platteland naar de stad waren verhuisd en werkten in de haven of bij de spoorwegen, vonden in deze buurt onderdak. Hiervoor werden tijdens de tweede helft van de negentiende eeuw arbeiderswoningen opgetrokken.

In de ochtend van 8 juli 1889, tussen 5u30 en 6 u, schrok de buurt op door luid hulpgeroep van Emilius. In brandende kleren liep hij naar de pomp achteraan in de herberg om zichzelf te blussen. Volgens zijn vrouw, die aan de politie verklaarde dat ze om 2 u naar boven was gegaan om te slapen, ontstond de brand doordat een petroleumlamp op hem was gevallen aan de toog waar hij sliep. Enkele uren later zag zij haar man brandend naar achteren vluchten. Emilius, die op het ogenblik van zijn verklaring in het Stuivenbergziekenhuis lag en daar uiteindelijk op 27 juli 1889 aan zijn verwondingen overleed, verklaarde echter dat zijn vrouw hem tijdens zijn slaap met petroleum had overgoten en had aangestoken. Nadat hij ontwaakte, beweerde hij dat zijn vrouw stond te lachen en zag hij een kapotte lamp in de keuken liggen.
 
Verschillende wetsdokters waren na hun onderzoek van mening dat de petroleum op het lichaam van Emilius opzettelijk was aangebracht. Ook de verklaringen van de getuigen spraken in het nadeel van Maria. Zo vermeldden sommigen dat Maria Janssens tijdens de beruchte avond haar man diverse keren met de dood had bedreigd. Eén getuige hoorde haar zelfs letterlijk zeggen dat ze hem in brand zou steken. Op het einde van de zitting nam het Openbaar Ministerie het woord en vorderde Maria schuldig aan doodslag. Het laatste woord was voor de verdediging. De advocaat van Maria bleef volharden dat ze onschuldig was, dat ze verwaarloosd werd door haar man en afwezig was op het moment van de feiten. Het pleidooi moet een diepe indruk hebben gelaten want Maria kreeg uiteindelijk de vrijspraak.

Lees meer:

  • Rechterlijke Kronijk: Eene vrouw die haren man verbrandt, het Handelsblad, 5 december 1889, p. 2.
  • Rechterlijke Kronijk: Eene vrouw die haren man verbrandt, het Handelsblad, 6 december 1889, p. 2-3.
  • Vrints, Antoon. Het theater van de straat: Publiek geweld in Antwerpen tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2011.