Kanker is wereldwijd de tweede belangrijkste doodsoorzaak, na hart- en vaatziekten. Dat is ook zo in België waar de ziekte in 2018 verantwoordelijk was voor bijna 25% van alle sterfgevallen. Maar welke rol speelde kanker als doodsoorzaak in het verleden?

Ondanks de prominente plaats van kanker als wereldwijde doodsoorzaak, heeft de ziekte in vergelijking met andere grote ziekten zoals pokken, cholera en tuberculose weinig aandacht gekregen in het historisch onderzoek. Nochtans heeft kanker mensen doorheen de hele geschiedenis geteisterd.

Het woord “kanker” werd voor het eerst gebruikt door de Griekse arts Hippocrates (c.460-c.370 v.C.). Hij liet zich inspireren door de fysieke kenmerken van een tumor en beschreef verschillende soorten kanker met het woord “karkinos”, het Griekse woord voor krab.

Volgens Hippocrates bestond het menselijk lichaam uit vier vloeistoffen, de humores: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. Het (on)evenwicht van deze vloeistoffen bepaalt het temperament en de gezondheid van een mens. De Grieks-Romeinse arts Galen (c.129-c.210 n.C.) werkte deze theorie uit. Hij beschouwde kanker als een teveel aan zwarte gal die in het lichaam vast komt te zitten en een gezwel vormt. Hij meende dat een operatie nutteloos was en stelde andere behandelingsmethoden voor, zoals aderlatingen of speciale diëten. Deze theorie beheerste de geneeskunde tot in de achttiende eeuw.

In de loop van de achttiende eeuw werden voor het eerst andere oorzaken van kanker naar voren geschoven, zoals de lymfetheorie, die stelde dat kanker werd gevormd door aftakelende lymfen. Maar ook het idee dat kanker besmettelijk was, werd geopperd. In 1755 beschreef de Britse chirurg Percivall Pott als eerste beroepskanker, namelijk kanker van het scrotum bij schoorsteenvegers.

Vandaag weten we dat kanker een groep van veel verschillende soorten kankers is. Ze hebben één gemeenschappelijk kenmerk: de abnormale en ongereguleerde groei van cellen in een specifiek deel van het lichaam. Hierdoor ontstaan tumoren (weefselmassa’s). Kankercellen kunnen het omliggende weefsel binnendringen en via het bloed- en lymfestelsel uitzaaien naar andere delen van het lichaam. De afwijkende deling van cellen wordt in gang gezet door beschadigd DNA dat ontstaat door mutaties (veranderingen in de genen van een cel). Deze mutaties ontstaan zowel als gevolg van interne als externe factoren. Interne factoren zijn erfelijke aanleg, veroudering of een fout in de DNA-replicatie. Externe factoren zijn milieufactoren (zoals luchtverontreiniging) en levensstijlfactoren (zoals tabaksgebruik of slechte voedingsgewoonten).

Toename van kanker vanaf 1850

Vanaf 1850 steeg de sterfte aan kanker aanzienlijk. Dit kan aan verschillende oorzaken worden toegeschreven. Ten eerste was er een geleidelijke daling van infectieziekten en steeg de levensverwachting. Degeneratieve en chronische ziekten, zoals hart- en vaatziekten en kanker, namen vanaf de jaren 1920 de bovenhand. Dit wordt de epidemiologische transitie genoemd. Aangezien kanker in grote mate een verouderingsziekte is, is er een nauw verband met de levensduur. Het ligt dus voor de hand dat de sterfte aan kanker toenam, naarmate de mensen langer leefden.

Bron: Devos, Isabelle, Allemaal Beestjes. Mortaliteit en morbiditeit in Vlaanderen 18de-20ste eeuw. Gent: Academia Press, 2006, p. 51

Ten tweede kan kanker worden opgewekt door carcinogenen, stoffen die het ontstaan van kanker bevorderen. Verschillende kankerverwekkende stoffen voor de mens, zoals asbest, benzeen, radon en tabak, zijn kenmerkend voor industriële samenlevingen en moderne consumptiepatronen.

Ten slotte was er in de negentiende eeuw veel vooruitgang in de kennis over kanker. Verbeteringen in de geneeskunde (zoals het besef dat kanker uit cellen bestaat) en detectietechnieken (zoals het gebruik van de microscoop en straling) leidden tot een nauwkeurigere diagnose van kanker. De wetenschap van de oncologie ontwikkelde zich aan het eind van de negentiende eeuw op basis van deze verbeteringen. De vraag of kanker werkelijk toenam, of enkel meer zichtbaar werd omwille van deze medische verbeteringen zorgde internationaal voor discussie. De Amerikaanse statisticus Frederick Hoffman kwam in 1915 aan de hand van een uitgebreide vergelijkende studie tot de conclusie dat het onmogelijk is dat de geneeskunde in het verleden zoveel kankergevallen over het hoofd had gezien. De toename was volgens hem reëel.

Kankertransitie

Naar analogie met de epidemiologisch transitie, vermoeden sommige wetenschappers het bestaan van een zogenaamde ‘kankertransitie’. Die theorie stelt dat er doorheen de tijd een verschuiving was van infectieuze kankers naar niet-infectieuze kankers zoals borst- en longkanker. Er is op dat vlak nog maar weinig historisch onderzoek gebeurd, maar voor zover we kunnen zien, waren in de negentiende eeuw maag-, lever- en baarmoederhalskanker de meest voorkomende types. Inderdaad, kankers die door infecties werden verspreid. Deze theorie zullen we nu kunnen verifiëren aan de hand van de gegevens uit het Antwerpse doodsoorzakenregister.

De strijd tegen kanker

Met het toenemende belang van de ziekte, ontwikkelde ook de behandeling ervan. Waar die in de eeuwen voordien vaak beperkt bleef tot aderlatingen en aangepaste diëten, gaat men vanaf de achttiende eeuw tumoren operatief verwijderen.

De chirurgische verwijdering van een kwaadaardige tumor in de borstkast en oksel van een man, Dublin, 1817

Vaak was dit een erg pijnlijke en gruwelijke gebeurtenis die zonder verdoving en ontsmettingsmiddelen voltrokken werd. Vooral over de verwijdering van kankergezwellen in de borst zijn er heel wat eigentijdse medische verslagen. Het feit dat deze kanker lokaal voorkwam, leidde tot massale en vaak fatale mastectomieën.

Mevrouw Prince, na de chirurgische verwijdering van haar borst, Cobourgh Street Leeds, 1841

Vanaf de late negentiende eeuw werden anesthesie en antisepsis toegepast waarmee een einde kwam aan het onverdoofd opereren en waarmee het aantal postoperatieve ontstekingen werd bedwongen. In het begin van de twintigste eeuw werden bovendien röntgenstralen en hun vermogen om de celdeling te stoppen ontdekt en begon men bestralingstherapie toe te passen. Pas in de tweede helft van de twintigste eeuw werd het gebruik van chemotherapie geïntroduceerd om tumoren die buiten het bereik van chirurgen en radiotherapeuten waren uitgezaaid, te bestrijden. Tot vandaag blijven dit de voornaamste behandelingsmethodes. Daarnaast maken hormoontherapie en immunotherapie de laatste jaren een sterke opgang.

De Antwerpse doodsoorzakenregisters

In de eerste Belgische doodsoorzakennomenclatuur van 1867 met 116 doodsoorzaken verscheen kanker als een koepelbegrip (Franse term ‘cancers’) onder nummer 11. Er werd toen door de overheid geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende kankers. In het Antwerpse doodsoorzakenregister zien we dat er wel specifieke types kanker werden benoemd. Daartoe werden de registrerende artsen opgeroepen. In 1903 paste de Belgische overheid de classificatie aan op basis van de eerste Internationale Classificatie van Doodsoorzaken (ICD1). In de nieuwe nomenclatuur werden zeven soorten kanker en kwaadaardige tumoren onderscheiden: 1) mondkanker, 2) maag- en leverkanker, 3) peritoneale, darm- en rectumkanker, 4) kanker van de vrouwelijke voortplantingsorganen, 5) borstkanker, 6) huidkanker, en 7) kanker van andere organen.

De Antwerpse doodsoorzakenregisters zullen het mogelijk maken om de opkomst en ontwikkeling van kanker in de loop van de negentiende en twintigste eeuw in detail te besturen. Wat waren de verschillen tussen mannen en vrouwen op dat vlak? Welke sociale klassen werden het eerst en het meest door kanker getroffen? En door welke type kanker? Hoe zat het met kinderkanker? En de zogenaamde kankertransitie? Belangrijke vragen die we met behulp van S.O.S. Antwerpen en de vele vrijwilligers zullen kunnen beantwoorden!

Lees meer:

  • Debyser, Laura. Who died from cancer? A history of victims of malignant tumours in Belgium, 1850-1950. ESTER Research Design Course, Lyon, 28-30 October 2019.
  • Devos, Isabelle. Allemaal Beestjes. Mortaliteit en morbiditeit in Vlaanderen 18de-20ste eeuw. Gent: Academia Press, 2006.
  • Duchene, Josianne, Christine Leton, & Michèle Van Houte-Minet. Le Cancer en Belgique et en Europe. Mortalité et Morbidité. Brussel: Labor, 1983.
  • Velle, Karel. “Statistiek en sociale politiek: de medische statistiek en het gezondheidsbeleid in België in de 19de eeuw.” Belgisch Tijdschrift Voor Nieuwste Geschiedenis 16 (1–2), 1985, 213–42.
  • STATBEL. “Doodsoorzaken België.” Geraadpleegd op 24 juni, 2021. https://statbel.fgov.be/nl/themas/bevolking/sterfte-en-levensverwachting/doodsoorzaken.