Diabetes of suikerziekte wordt wel eens de epidemie van de 21ste eeuw genoemd. Vandaag lijden meer dan 537 miljoen mensen aan diabetes. Dat is bijna 7% van de volwassen wereldbevolking. In 2019 was de ziekte de negende doodsoorzaak wereldwijd. Ook in de Antwerpse doodsoorzakenregisters komt de ziekte regelmatig voor. Aan het begin van de 20ste eeuw waren diabetespatiënten meestal van middelbare leeftijd. Zij konden een paar decennia lang redelijk goed met de ziekte leven. Maar wanneer de ziekte jongere mensen trof, was ze vaak binnen een paar maanden fataal. Hoe dat kwam, ontdekte men pas in de loop van de 20ste eeuw.

Diabetes is een ernstige, chronische ziekte die optreedt wanneer het lichaam de bloedsuikerspiegel (de hoeveelheid suiker in het bloed) niet meer kan regelen. Dit lijdt tot overmatig urineren, onlesbare dorst en ernstige vermagering. Onbehandeld kan de ziekte veel schade aanrichten en leiden tot blindheid, hart- en nierfalen, en uiteindelijk overlijden. De opvallende symptomen zorgden ervoor dat de ziekte reeds vroeg gekend was. In de Egyptische Ebers papieren is er sprake van een ziekte waarbij men vaak moet urineren. Rond de 5de eeuw v. Chr. benoemde de beroemde Indiase chirurg Sushruta diabetes met de term madhumeha, wat honingachtige urine betekent. Hij wees niet alleen op de zoete smaak van de urine, maar ook op het kleverige gevoel bij aanraking en het vermogen om mieren aan te trekken. Sushruta constateerde dat diabetes vooral de rijke kasten trof en vermoedde dat de ziekte verband hield met de overmatige consumptie van rijst, granen en zoetigheden.

Ook auteurs uit het oude Griekenland beschreven de ziekte. Galenus wees op het overmatig urineren (polyuria) en Aretaeus van Cappadocia stelde in de 2de eeuw v. Chr. vast dat de ziekte een chronische aandoening was die een lange tijd nodig had om te ontwikkelen maar die tot een snelle en vreselijke dood kon leiden. Hij beschreef het leven van diabetespatiënten als volgt:

“Hun leven is walgelijk en pijnlijk […] Men kan hen er niet van weerhouden te drinken of water te maken. Of als ze een tijd niet drinken, wordt hun mond uitgedroogd en hun lichaam droog; ze worden getroffen door misselijkheid, rusteloosheid en een brandende dorst; en op niet al te lange termijn sterven ze.”

Aretaeus gaf de ziekte de naam diabetes, wat zoveel betekent als ‘doorstroom’ (dia= doorheen, bainoo= gaan). In de middeleeuwen werden zogenaamde ‘waterproevers’ ingezet om urinestalen te proeven en op basis van de zoetheid de ziekte te diagnosticeren.

Constantijn de Afrikaan, een Arabisch medicus, onderzoekt de urine van patiënten, 11de eeuw
(Bron: Bodleian Libraries, University of Oxford, MS. Rawl. C. 328)

In het 17de-eeuwse Engeland noemde de arts Thomas Willis de ziekte the pissing evil. Hij was de eerste die meende dat de ziekte werd veroorzaakt door een aandoening van het bloed, en niet van de nieren, en geloofde dat de levensstijl van de patiënten de oorzaak was.

Vandaag weten we dat er verschillende vormen van diabetes bestaan, die verschillende oorzaken hebben. Diabetes type 1 en 2 zijn het bekendst. Diabetes type 1 komt voor wanneer het lichaam onvoldoende insuline produceert. Ongeveer 1 op 10 mensen met diabetes hebben diabetes type 1. Dit soort diabetes was in het verleden vrijwel altijd dodelijk. De vaak jonge patiënten teerden letterlijk weg. Diabetes type 2 treedt op wanneer het lichaam de insuline die het produceert niet efficiënt kan gebruiken. Dit werd vroeger ook wel ouderdomsdiabetes genoemd omdat een hogere leeftijd de kans op deze vorm van diabetes vergroot. Vandaag leiden ook steeds meer jonge mensen aan deze vorm van diabetes. Ongeveer 9 op 10 mensen met diabetes hebben diabetes type 2. Daarnaast bestaan ook minder courante vormen van diabetes zoals secundaire diabetes (t.g.v. een operatie of medicatie) en zwangerschapsdiabetes.

Hoewel men de oorzaken van de ziekte in het verleden niet kende, begreep men wel dat een aangepaste voeding en veel beweging een positief effect konden hebben op het ziekteverloop. Zo constateerde de Franse arts Apollinaire Bouchardat tijdens de Frans-Pruisische oorlog in het begin van de jaren 1870 dat de symptomen van zijn diabetespatiënten verbeterden als gevolg van de voedselrantsoenering tijdens de oorlog. Hij ontwikkelde geïndividualiseerde diëten waarbij patiënten enkele specifieke voedingstoffen innamen of hun voedselinname tot meer dan de helft beperkten. Tot het begin van de 20ste eeuw werden de zogenaamde ‘uithongeringsdiëten’ beschouwd als de beste behandeling van diabetes. Genezen deden de patiënten niet, maar hun symptomen werden verlicht en hun levensduur verlengd.

Een belangrijke doorbraak in het begrijpen van de ziekte kwam er in 1889 toen Oskar Minkowski en Joseph von Mering, onderzoekers aan de universiteit van Straatsburg, ontdekten bij een hond dat het verwijderen van de pancreas diabetes kon uitlokken. Artsen vermoedden het bestaan van een tot dan toe onbekende stof die werd aangemaakt in de pancreas en die instond voor de regulering van de bloedsuikerspiegel. De Belgische arts Jean de Meyer benoemde deze onbekende stof in 1909 voor het eerst als insuline. De eigenlijke ontdekking en ontwikkeling van insuline kwam pas later, in het begin van de jaren twintig, en vormde een grote medische doorbraak. Insuline zorgt er namelijk voor dat suiker in het bloed omgezet wordt in energie voor de cellen. Bij diabetes gebeurt deze omzetting niet en stapelt de suiker zich op in het bloed. Het lichaam probeert zich van de overtollige suiker te ontdoen door frequente urinatie. Zieken vermageren aan een hoog tempo omdat het lichaam massaal vet verbrandt om energie op te wekken. Dit jaar is het exact 100 jaar geleden dat een diabetespatiënt succesvol behandeld werd met insuline. De Canadese arts Frederick Banting en zijn collega’s, die de methode ontwikkelden, ontvingen er een jaar later de Nobelprijs voor geneeskunde voor. De ontdekking en ontwikkeling van insuline betekende dat voor het eerst diabetes type 1 patiënten gered konden worden.

De effecten van insulinetherapie
(Bron: Geyelin HR, Harrop G, Murray MF, Corwin E. The use of insulin in juvenile diabetes. J Metabolic Res 1922;2:767-792; https://iiif.library.utoronto.ca/presentation/v2/insulin:T10025/manifest)

Vandaag is insuline nog steeds de hoofdbehandeling van diabetes type 1. Het is één van de grote succesverhalen van de medische wetenschap. Maar het verhaal over het succes heeft ervoor gezorgd dat diabetes vandaag soms als een relatief onbeduidende ziekte wordt beschouwd. Helaas is dat verre van het geval. De ziekte kan complicaties veroorzaken die veel verschillende organen aantasten. Insuline is geen one-size-fits-all oplossing. Het monitoren van de bloedsuikerspiegel, regelmatige beweging, een aangepast dieet en andere regulerende medicatie zijn noodzakelijk om de levenskwaliteit van diabetespatiënten te verzekeren.

Bibliografie

  • Jörgens V, Porta M (eds). “Unveiling Diabetes – Historical Milestones in Diabetology”, Front Diabetes 29 (2002): 1–13. (doi: 10.1159/000506554) (https://www.karger.com/Article/Abstract/506554#)
  • Karamanou M, Protogerou A, Tsoucalas G, Androutsos G, Poulakou-Rebelakou E. “Milestones in the history of diabetes mellitus: The main contributors”. World J Diabetes 7, nr. 1 (2016): 1-7. doi:10.4239/wjd.v7.i1.1 (https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4707300/#B6)
  • Peumery, Jean-Jacques. Histoire illustré du diabète: de l’antiquité à nos jours. Paris, Les Editions Roger Dacosta, 1987.
  • Tattersall, Robert. The Pissing Evil: A comprehensive History of Diabetes Mellitus. Swan & Horn, 2017.