• Berichtcategorie:Opmerkelijk

Op zondagmorgen 23 november 1919 werd het levenloze lichaam van de negenjarige Marieke Cornelis uit de Lange Stuivenbergstraat dood aangetroffen op een bank in een parkje aan de Schijnpoort. Mariekes kleren waren droog, ook al had het de hele nacht geregend. Er waren geen sporen van geweld op haar lichaam te vinden. Haar mysterieuze overlijden zorgde voor heel wat opschudding in de stad. In het doodsoorzakenregister staat: “overleden gevonden zonder sporen van gewelddaden”, maar was dat wel echt zo?

Marieke Cornelis was goed gekend in haar buurt, de volkse vijfde wijk. Het meisje was een onwettig kind dat met haar moeder in de Lange Stuivenbergstraat 26 woonde. Haar vader woonde in de Lange Veldstraat samen met zijn minnares en haar kind. Marieke was op de dag van haar verdwijning na school naar een herberg in de Lange Veldstraat getrokken om tijd door te brengen met haar vader, die er zat te kaarten. Om vijf uur was ze huiswaarts vertrokken, maar daar kwam ze nooit aan.

Toen Marieke niet thuiskwam werd er in de wijk een zoekactie georganiseerd. De volgende morgen, rond 7 uur, vond men het kind levenloos terug, liggend op een bankje aan de Schijnpoort. Haar mantel en klompen ontbraken. Eerst dacht men dat het kind op weg naar huis was gestopt om te rusten en dat ze om één of andere reden was bezweken, maar haar droge kleren wezen erop dat ze de regenachtige nacht ergens binnenshuis had doorgebracht.

Meisje op bank, schilderij van Albert Anker 1831-1910.

In het Antwerpse doodsoorzakenregister staat er als de doodsoorzaak “gevonden zonder sporen van gewelddaden”. Maar een duik in de kranten brengt wel degelijk een mogelijke verklaring voor dit mysterieuze overlijden. Op 27 november getuigde de Gazet van Antwerpen dat na een lijkonderzoek in het Sint-Elisabethgasthuis bleek dat Marieke was gestikt doordat haar neus en mond werden dichtgehouden. Er werden nagelindrukken en blauwe plekken op haar hals terug gevonden. De vingerafdrukken werden geregistreerd in de hoop een dader te identificeren. Het gebruik van vingerafdrukken was in 1919 relatief nieuw. Ook al was al langer gekend dat vingerafdrukken uniek waren voor elk individu, toch werd de techniek pas sinds de vroege twintigste eeuw actief gebruikt in het politiewezen.

Gravure “Der Anatom” naar het schilderij “Tenia corazon” (“Ze had een hart”) van Enrique Simonet y Lombardo, 1890
(© Welcome Collection)

De kranten spraken met afschuw over de “kindermoord” en er werd volop gespeculeerd over de mogelijke schuldige. Al snel wees de gemeenschap in de richting van de minnares van Mariekes vader, ene Louise Van den B. Deze vrouw had zich in het verleden erg jaloers gedragen tegenover Marieke wegens de goede band die het meisje met haar vader had. Volgens de buren van het paar volgde op elk bezoek van Marieke aan haar vader een grote ruzie.

De zoon van de herbergier waar Marieke het laatst was gezien, getuigde bovendien dat Louise Marieke buiten de herberg had opgewacht. Hij was, toen hij tabak ging kopen voor zijn vader, aangesproken door de vrouw die zich had verscholen in de nis van een huis nabij de herberg. Ze had hem gevraagd of het kind nog steeds bij haar vader in de herberg was. Na zijn bevestigend antwoord had de vrouw hem 25 cent in de hand gestopt en gezegd dat hij tegen niemand mocht zeggen haar daar te hebben gezien. Dit alles was voldoende bezwarend om de vrouw te arresteren. Onderzoek door de gerechtsdokters wees uit dat de vrouw lichte schrammen en nagelindrukken had op haar handen en onderarmen.

De kranten omschreven Louise Van den B. als een koelbloedige, haatdragende vrouw en publiceerden alle informatie die over haar de ronde deed. Zo zou ze tegen een van haar buurvrouwen gezegd hebben dat ze ‘als haar ogen pistolen zouden zijn, ze het kind al lang had doodgeschoten’. Maar Louise Van den B. ontkende hardnekkig iets met de moord te maken te hebben.

De geheimzinnige zaak der Schijnpoort, in De Nieuwe Gazet, 28 november 1919, p. 3
 

De vingerafdrukken konden niet met zekerheid aan Louise Van den B. gelinkt worden en ook een huiszoeking in het huis dat ze met de vader deelde, leverde niets op. De mantel en klompjes werden niet teruggevonden en op 29 november, vijf dagen na de feiten, werd ze vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs. Dit leidde tot algemene oproer in de wijk, want voor de buurtbewoners stond haar schuld vast. Ze werd bij haar vrijlating opgewacht door een rumoerige, met stokken gewapende, menigte. Eén man kwam naar voor met een belastende getuigenis. Hij zou Louise in de nacht van de moord gezien hebben terwijl ze met een stootkar een zak naar de vesten bracht. Daaruit zou een voetje met een blauwe kous gestoken hebben. Deze getuigenis kon echter niet hard gemaakt worden en de vrouw werd onder luid protest vrijgelaten. Ze trok in bij haar zus in de Sint-Jakobstraat want in de Lange Veldstraat werd ze niet meer getolereerd.

Een jaar later was de moord nog steeds niet opgelost. Toen werd Mariekes moeder even door de nieuwsbladen als mogelijke schuldige naar voor geschoven. De vrouw zou op haar sterfbed hebben bekend. Het parket zorgde ervoor dat deze ongegronde geruchten snel de kop in werden gedrukt. De vrouw was niet stervende en kwam zich zelf verdedigen op de krantenredactie van de krant De Schelde. Dan verdween de zaak volledig uit de belangstelling. We zullen nooit met zekerheid weten wat er met het meisje is gebeurd.

Opvallend aan deze zaak is dat de doodsoorzaak in het register niet strookt met wat in de kranten te lezen valt. Volgens de kranten wees de lijkschouwing uit dat het meisje was gestikt, maar dat zien we niet staan in het register. Werd het register ingevuld alvorens de lijkschouwing was afgerond? Zo ja, was dit de standaardprocedure of gaat het om een enkele slordigheid? Of waren de kranten te snel met hun conclusies en kon de doodsoorzaak niet officieel worden vastgelegd? In elk geval was het zo dat het lichaam van Marieke niet mocht worden begraven vooraleer de gerechtelijke diensten het hadden vrijgegeven. Dit is ook vandaag nog hoe het gaat bij verdachte of ongewone overlijdens.

Bronnen:

  • “Het geheimzinnige geval aan de Schijnpoort”, Gazet van Antwerpen, 26 november 1919, p. 3.
  • “Het doodgevonden meisje aan de schijnpoort. Er is eene misdaad in het spel”, Gazet van Antwerpen, 27 november 1919, p. 2.
  • “De kindermoord aan de Schijnpoort”, Gazet van Antwerpen, 28 november 1919, p. 3.
  • “Ene moordzaak in Antwerpen – op het spoor van de dader”, Het volk, 3 december 1920, p. 2.
  • “De geheimzinnige dood van Marieke Cornelis”, De Schelde, 1 december 1919, p. 3.
  • ” De moordenaar van Marieke Cornelis”, De Schelde, 4 december 1920, p. 3.