• Berichtcategorie:Opmerkelijk

In het negentiende-eeuwse Antwerpen spoorden rijkdom en armoede parallel met gezondheid en ziekte. En soms kruisten de sporen. Vrijwilliger Peter Crombecq schreef voor ons een verhaal van tegenstellingen en verbindingen. Hij volgde twee Antwerpse Jan Fransen doorheen hun leven en legde bloot hoe de sociale ongelijkheid hun pad tekende.

Auteur: Peter Crombecq

Jan Frans Loos, directeur

Jan Frans Loos was een telg van het Vlaams-Brabantse geslacht Loos dat in de achttiende eeuw neerstreek in Antwerpen. Binnen de kortste tijd bezat de familie verschillende hotels in Antwerpen waaronder Hotel Grand Laboureur op de Meir schuin tegenover het Koninklijk Paleis. De familie Loos richtte ook het transportbedrijf Van Gend & Loos op, dat was gespecialiseerd in het vervoer van personen en goederen via de diligence. Het bedrijf ging in de 21ste eeuw op in DHL. Jan Frans was in de jaren 1850 directeur van de Antwerpse tak van het bedrijf en engageerde zich als schepen voor de Liberale Partij. Hij was bovendien de initiatiefnemer voor de oprichting van de Antwerpse zoo in 1843. En hij had een plan: Antwerpen fundamenteel veranderen.

Jan Frans Sweers, de bakker

Jan Frans Sweers was een bakkersgast afkomstig uit Sint-Truiden. Hij vervulde als soldaat van het vijfde regiment infanterie zijn dienstplicht in Antwerpen. Hij bleef na zijn afzwaaien in Antwerpen en woonde er samen met een aantal andere gezinnen in de Sint-Rochusstraat 53 in het Sint-Andrieskwartier; de krottenwijk. Dat leren we uit het bevolkingsregister. Jeanne Nelis woonde er ook met haar onwettige zoon Jan Jacob. De Kempense was thuis zwanger weggelopen. Jan Frans en Jeanne vonden elkaar, kregen een dochter Christine en trouwden. Jan Frans erkende Jan Jacob en Christine als zijn wettige kinderen. De registers van burgerlijke stand leren ons dat ze samen nog twee kinderen kregen: een dochter Wiske en een zoon Rik, die jong stierf. Jan Frans werkte een tijdje als bakker en later als arbeider aan de haven. Ook hij had een plan: overleven.

Jan Frans Loos, de burgemeester

Jan Frans Loos werd in 1848 verkozen tot burgemeester. Hij was vastberaden Antwerpen te vergroten. De stad was nog altijd opgesloten in de Spaanse omwalling maar zoog veel nieuwe bewoners aan. Hierdoor verdubbelde het inwonersaantal in de eerste helft van de negentiende eeuw bijna (van 56.318 in 1801 naar 95.501 in 1850). De stad barstte uit zijn voegen. De nieuwkomers woonden samengepakt in de krotten en gangen van de vierde wijk of, buiten de omwalling, in wat men de vijfde wijk noemde. Dat was eigenlijk verboden want de militairen wilden vanuit de stad een vrije schietzone.

De nationale regering had wel oren naar de vergroting van Antwerpen maar om een heel andere reden dan Jan Frans Loos. Antwerpen moest het ultieme fort worden, de laatste verdedigingsgordel van de staat België waar, bij een aanval, de regering zich zou kunnen terugtrekken. In 1858 werd de vergroting toegestaan, de Spaanse omwalling mocht tegen de grond. Weliswaar mits het aanleggen van een verdedigingsgordel: de Groote Omwalling of Brialmontomwalling. Antwerpen werd daardoor achtmaal groter. Jan Frans Loos had zijn plan verwezenlijkt.

Jan Frans Loos
© Zoo Antwerpen/ Beeldbank

Maar de stad was er niet properder door geworden. In zowel de vierde als de vijfde wijk waren de hygiënische omstandigheden abominabel. Er waren geen riolen en geen waterleiding. Het water kwam uit putten en afval werd gedumpt op straat. Dit zou de stad zuur opbreken.

Jan Frans Sweers, de arbeider

Voor Jan Frans Sweers was de aanleg van de Groote Omwalling een zegen: werk, werk, werk! Hij verhuisde in 1859 met zijn gezin naar Dambrugge, een gehucht ten noorden van Antwerpen, op het kruispunt van de weg naar Breda en Bergen op Zoom. De Groote Omwalling zou hier vlakbij passeren, juist boven Dambrugge.

De Spoorbaanpoort van de Brialmontomwalling te Berchem
(© Felixarchief, stadsarchief Antwerpen, n.d., nr. 40#1062)

Het gezin groeide aan met twee dochters, Amelie en Rosalie. De werken aan de Groote Omwalling liepen af en in 1866 verhuisde het gezin naar de Sint-Jobstraat 53, in de vijfde wijk, nabij de begraafplaats van Stuivenberg. Hier zou een nieuw spoorwegstation worden gebouwd. Dat betekende opnieuw veel werk. Jan Frans zag het wel zitten. Het noodlot besliste er anders over.

Jan Frans Loos, ex-burgemeester

De bedrijvige Jan Frans Loos had zijn plan, de vergroting van Antwerpen, verwezenlijkt maar had zich daarmee erg ongeliefd gemaakt in de stad. Met de bouw van de omwalling werd in een halve cirkel rond Antwerpen alles vernietigd. Het was alsof een tornado een spoor had getrokken van 10 meter diep, 200 meter breed en 15 km lang. (Figuur 1) Gronden en huizen werden onteigend en afgebroken, straten verdwenen of werden in twee geknipt, bewoners en handelaars moesten wegvluchten naar andere oorden. De gemeenten Berchem en Borgerhout werden doormidden gesneden. Jan Frans Loos’ kiezers namen het hem erg kwalijk en hij werd niet meer verkozen. Hij trok zich terug in zijn huis aan de Huidevetterstraat 41 en stierf op 2 februari 1871 aan hartfalen.

Figuur 1: Plan van Antwerpen met de Brialmontwalling, 1864.
(© Van de Kerckhove, Felixarchief, stadsarchief Antwerpen, nr. 12#4198)

Zijn opvolger, burgemeester Jozef Cornelis Van Put, moest de afwerking van de Groote Omwalling lijdzaam ondergaan. Dat was immers een nationale materie. Maar Van Put “vergat” wel iets te doen aan de hygiënische omstandigheden van de vierde en de vijfde wijk terwijl hij wist dat er cholera was uitgebroken in het noorden van Duitsland.

Een nieuwe burgemeester en armoe in de vierde en vijfde wijk

De nieuwe burgemeester proclameerde in de gemeenteraad van 24 februari 1866, wanneer er nog geen cholera in het land was:

Nooit is de gezondheidstoestand der stad beter geweest dan nu. De bevolking mag dienaangaande gerust zijn. Wij hebben geene pest of besmettelijke ziekte… alle maatregelen zijn genomen; we zijn gereed. … Ik daag ieder uit om iets te vinden dat niet in regel is.”

Toen in mei 1866 de Noord-Duitse bark Agnes met 339 landverhuizers aan boord in de haven aanmeerde, kwam cholera de stad binnengewandeld en vond een gretige voedingsbodem in de vierde en vijfde wijk. We weten nu dat de cholera wordt verspreid door besmet water maar in de negentiende eeuw dacht men dat stank de besmetting in de hand werkte. (Meer informatie in het S.O.S. Antwerpen artikel over de Cholera.)

Burgemeester Van Put zei nog in de gemeenteraad van 17 mei 1866:

Alle armoedige woningen moeten gereinigd en geschilderd worden. Er worden betere soep en stroobedden aan de arme huisgezinnen uitgedeeld. Er wordt kalkcloruur op de pissijnen gestrooid, tot weering van den stank, en de straten worden bij tijds gereinigd … wij zullen het volk doen begrijpen dat de matigheid het beste behoedmiddel, tegen die ziekte is. Ook zullen wij zorgen dat de herbergjes, waar overdaad gebeurt, te gepaster uur gesloten zijn. In onze stad heeft de cholera nog maar één slachtoffer gemaakt, namelijk verleden maandag, en ik koester de hoop dat wij er voortaan zullen van bevrijd blijven

Waarop een boze inwoner van de vijfde wijk een lezersbrief instuurde met de volgende boodschap:

“De straat bevindt zich in zoo slechten staat, dat de bewoners der naburige straten […] omgaan, om er niet te passeeren, en met den minsten regen zijn er plaatsen, waar de bewoner zijne deur niet kan bereiken, zonder tot aan de knieën in het water en modder te plonsen; zij bevindt zich zonder riool of kasseien, met modderpoelen en staande wateren van meer dan twee voeten diep, welke de gevaarlijkste uitwasemingen veroorzaken.”

Waarop de burgemeester suggereerde “de straat geheel of gedeeltelijk op eigene kosten te kasseien”.

Het optimisme van Van Put was misplaats. Antwerpen werd getroffen door de dodelijkste choleragolf uit haar geschiedenis. De ziekte eiste 2.961 slachtoffers, vooral bij de armen van de vierde en vijfde wijk.

Jan Frans Sweers, te jong gestorven

Jan Frans Sweers woonde met zijn gezin nog maar enkele maanden in de Sint-Jobstraatin de vijfde wijk toen het noodlot toesloeg. De blauwe dood, cholera, trof hem en hij stierf op 15 oktober 1866, zo leren we uit het doodsoorzakenregister. Hij was 44 jaar oud. Hij sleurde zijn jongste dochter Rosalie, die nog geen 2 jaar oud was, mee in de dood. Het Felixarchief bewaart een kaart van de vijfde wijk omgeving Stuivenberg met de aanduiding van de huizen, besmet met cholera in 1866 (figuur 2). Het huis van Jan Frans Sweers wordt met de rode pijl aangeduid.

Figuur 2: Aanduiding van de huizen waar cholera was. Sint-Jobstraat 53, de woning van het gezin Sweers. (Felixarchief, Stadsarchief Antwerpen, ref. 641#714)

Jeanne Nelis stond er dan alleen voor met haar zestienjarige zoon Jan en dochters Christine (13), Wiske (10) en Amelie (5). Maar zij overleefden. Jeanne huwde met een buurman wiens vrouw ook was overleden aan cholera en zorgde ervoor dat alle kinderen volwassen werden. Ze werd grootmoeder van 31 kleinkinderen. Jeanne stierf aan een longontsteking op 78-jarige leeftijd.

Het contrast tussen de families Loos en Sweers kan bijna niet groter zijn maar de tijd dempt soms de kloof. Deze tekst is geschreven door Peter Crombecq, een afstammeling van Jan Frans Sweers en Jozef Loos, een neef van burgemeester Jan Frans Loos. Hij schreef ook een apart kortverhaal over Wiske Sweers (Wiske Sweers en haar 10 onwettige kinderen“), over de familie Sweers: (“Het verhaal van de Truiense bakker Sweers die Antwerpen kwam verdedigen”) en over de Loos-dynastie en hun impact op Antwerpen (“De immense impact van de familie Loos op de ontwikkeling van Antwerpen”).

Lees meer en bibliografie