• Berichtcategorie:Onderzoek

Er wordt al actief gewerkt met de gegevens van S.O.S. Antwerpen. Onder andere binnen het INEQKILL-project, dat ongelijkheid in sterfte onderzoekt (www.ineqkill.be). INEQKILL bundelt de expertise van historici, demografen, sociologen en geografen. Verschillende leden van het INEQKILL-team presenteerden begin deze maand hun onderzoek en hun eerste bevindingen op de conferentie van de Europese Vereniging voor Historische Demografie die aan de Radboud Universiteit van Nijmegen in Nederland plaatsvond.

Doctoraatstudente Lise Bevernaegie sprak over haar onderzoek naar hart- en vaatziekten. Zij onderzoekt o.a. ruimtelijke verschillen in cardiovasculaire sterfte in België sinds de jaren 1970. Tegenwoordig veroorzaken beroertes en hartaanvallen bijna een vijfde van alle sterfgevallen in België, de ruimtelijke ongelijkheden in sterfte ten gevolge van hart- en vaatziekten zijn schaars en weinig bestudeerd.

Daar wil Lise verandering in brengen. Op basis van gedetailleerde gegevens uit hedendaagse en historische doodsoorzakenregisters en volkstellingen zal Lise onderzoeken hoe groot de ruimtelijke ongelijkheden zijn en hoe die zich doorheen de tijd hebben ontwikkeld. Zijn er bijvoorbeeld hotspots, waar meer sterfte is ten gevolge van hart- en vaatziekten? Waren er grote regionale verschillen in het verleden en zo ja, namen die toe of net af in de loop der jaren?

Ook doctoraatsstudent Philippe Paeps presenteerde zijn onderzoek over de ontwikkeling van kankersterfte in het België van de twintigste eeuw. Door gebruik te maken van de gegevens over kanker in de ‘Mouvement de l’état civil et de la Population’ en volkstellingen, gaat hij op zoek naar kankerhaarden en regionale verschillen in kankersterfte. Daarbij zal hij vooral aandacht besteden aan de impact van veranderingen in registratiepraktijken, zoals het effect van vertrouwelijkheid op de kwaliteit van de doodsoorzakenstatistieken.

Beide presentaties deden ons al reikhalzend uitkijken naar de volgende resultaten van het onderzoek van Lise en Philippe. Dan gaan ze met de gegevens van SOS Antwerpen aan de slag.

Tenslotte werd het INEQKILL-team ook vertegenwoordigd door Philippe Bocquier (UC Louvain) die enkele onderzoeksresultaten voorlegde. Verschillende leden van het INEQKILL-team, waaronder Isabelle Devos, werkten samen aan een statistisch model dat het mogelijk maakt om de epidemiologische transitie in detail te bestuderen. Die transitie is een verschuiving van veel sterfte door infectieziekten, voornamelijk bij kinderen, naar een sterftepatroon waarbij vooral mensen sterven aan ouderdomsziekten (dementie, hart- en vaatziekten, kanker).

Het model reconstrueert de bruto sterftecijfers voor alle gemeenten in België van 1841 tot 1950. Daarbij werd rekening gehouden met allerlei factoren die sterftecijfers beïnvloeden, zoals bevolkingsdichtheid en -omvang. Uit die analyse blijkt dat er in de loop van de negentiende eeuw een verschuiving optrad: aanvankelijk was het leven in een stad dodelijker dan op het platteland, maar in de loop van de negentiende eeuw vond een verschuiving plaats en hadden mensen die in de stad woonden net een voordeel ten opzichte van plattelandsbewoners. Dat is alvast een eerste stap in de richting van een beter begrip van de epidemiologische transitie in België. Vervolgens gaan de onderzoekers aan de slag met mogelijke verklaringsfactoren zoals economische ongelijkheid, medicalisering, secularisering enz. om te zien in welke regio’s in België die epidemiologische transitie het eerst en het laatst doorbrak, en waarom dat zo was.