De mazelen zijn een wel gekende infectieziekte. Het mazelenvirus is het meest besmettelijke virus op de planeet. Van elke 10 personen die ermee in aanraking komen, zullen er maar liefst 9 de ziekte oplopen. Het is bovendien een ernstige en in sommige gevallen levensbedreigende ziekte. De ziekte kan vermeden worden door vaccinatie, maar de vaccinatiegraad zit in een dalende trend en dat is gevaarlijk. Een blik op het verleden toont waarom.

Een epidemie onder een glazen stolp

In 1846 werden de afgelegen Faeröer eilanden getroffen door een hevige mazelenepidemie nadat de ziekte er meer dan 60 jaar afwezig was. 6100 van de 7900 eilandbewoners werden ziek. 170 personen overleden. De Deense overheid stuurde de jonge arts Peter Panum naar de eilandengroep. Met het hoofd vol nieuwe medische kennis en een notitieboek in de aanslag, ging de jongeman op verkenning. De bewoners van de eilanden leefden erg primitief. Ze woonden in donkere, slecht verwarmde huizen, droegen het hele jaar door dezelfde wollen kleding en schoenen van dierenhuiden en hadden een slechte hygiëne. Panum vermoedde dat deze elementen meespeelden in de ernst van de epidemie. Maar meteen, zo merkte de arts op, sprong ook een nuttig ouder mechanisme in werking: het quarantaineprincipe, dat de epidemie langzaam maar zeker tot stand bracht.

Peter Panum hield het verloop van de ziekte gedetailleerd bij. De eilandengroep bleek de ideale casus want de verspreiding en kenmerken van de ziekte konden bestudeerd worden in een afgesloten samenleving met een vaste populatie. Panum was daarmee één van de pioniers van de epidemiologie. Hij kwam tot enkele opmerkelijke inzichten die de medische kennis over de mazelen aanzienlijk vergrootten. Op dat moment was die kennis namelijk beperkt, ook al waren de mazelen wereldwijd verspreid.

Wat zijn mazelen? 

Vandaag weten we dat de mazelen worden veroorzaakt door een virale infectie van de luchtwegen. Het virus verspreidt zich doorheen de lucht via hoesten of niezen. De symptomen verschijnen pas 10 à 14 dagen na de blootstelling en zijn onder meer hoest, loopneus, ontstoken ogen, pijnlijke keel, koorts en een rode vlekkerige huiduitslag.

Kind met de typische huiduitslag van mazelen (©Wikimedia)

De ziekte is erg besmettelijk en treft alle leeftijdsgroepen, maar kleine kinderen en ouderen zijn het meest kwetsbaar. In ongeveer 20 à 30 procent van de gevallen gaat de ziekte gepaard met complicaties. Die kunnen dodelijke gevolgen hebben. Er bestaat tot op heden geen behandeling tegen de ziekte maar zij kan gemakkelijk voorkomen worden met vaccinatie. 3 op 1000 personen die de mazelen krijgen, overlijden. In arme regio’s met ondervoeding kan dit oplopen tot 10% of meer. Antibiotica helpt niet tegen het virus maar wordt soms voorgeschreven om complicaties, zoals bacteriële longontsteking, te bestrijden. Andere veel voorkomende complicaties zijn kroep, oorinfecties, diarree en in mindere mate hersenontsteking.

De eerste historische vermeldingen van mazelen

In de medische geschriften van de klassieke oudheid komen geen verwijzingen naar de mazelen voor, het lijkt wel alsof de ziekte niet bestond. Maar dat is niet noodzakelijk het geval. Rhazes, de vermaarde Perzische arts, schreef in het jaar 910 voor het eerst uitgebreid over de mazelen in zijn boek “al-Judari wa al Hasbah” (Verhandeling over pokken en mazelen). Daarin onderscheidde hij de ziekte van de pokken en wees hij erop dat de mazelen in vroegere tijden mogelijk verward werden met de pokken. Beiden zijn koortsen die gepaard gaan met huiduitslag, maar in tegenstelling tot mazelen zijn pokken veel ernstiger met een hoger sterftecijfer. Pokken zijn in de twintigste eeuw uitgeroeid dankzij vaccinatie. Ze lieten littekens achter bij de overlevenden. De mazelenuitslag veroorzaakt geen zweervorming en verdwijnt door vervellen.

Portret van Rhazes al-Razi, (anno 865 – 925), arts en alchemist
(© Wellcome Collection)

Wetenschappers buigen zich de voorbije jaren over de vraag wanneer het virus is ontstaan. Ze veronderstellen dat het virus afkomstig is van een virus bij dieren dat op een bepaald moment opsplitste in het (ondertussen uitgeroeide) runderpestvirus enerzijds en het mazelenvirus anderzijds. Achterhalen wanneer dat precies gebeurde, is belangrijk om het virus beter begrijpen.

Epidemiologische studies plaatsten het ontstaan van de ziekte in de negende eeuw, maar het bestaan van medische geschriften over de ziekte, zoals het boek van Rhazes dat ook verwees naar vroegere geschriften, spraken dit tegen. Als de ziekte inderdaad pas in de negende eeuw van dieren op mensen was overgesprongen, leek het onwaarschijnlijk dat Rhazes en zijn voorgangers al zoveel kennis en observaties hadden verzameld.

Een recente wetenschappelijke doorbraak gepubliceerd in Science in 2020 legde het ontstaan van de ziekte inderdaad veel vroeger. Via de studie van de long van een tweejarig mazelenslachtoffer uit 1912 kon het RNA-genoom van het virus in kaart worden gebracht. Daardoor konden de onderzoekers de opsplitsing van het runderpestvirus en het mazelenvirus situeren in de zesde eeuw voor Christus. Dit nieuwe resultaat is erg plausibel, aangezien het een periode van urbanisatie was en hoge bevolkingsdichtheid waarin mens en dier dicht bijeen leefden. Het is mogelijk dat het virus reeds vroeger van dier op mens sprong, maar toen waren de menselijke gemeenschappen niet groot genoeg om het overleven van het virus te garanderen.

De long van een tweejarig meisje overleden in 1912 aan bronchopneumonie ten gevolge van mazelen (© Berlin Museum of Medical History, Inventarisnummer 655/1912).

Hoe een virus de wereld veroverde

Algemeen wordt aangenomen dat de mazelen aanwezig waren in middeleeuws Europa, Azië en het Midden-Oosten. De ziekte was in Europa gekend onder de naam morbilli van het Latijnse morbus, kleine ziekte. De mazelen kenden pas een wereldwijde verspreiding ten tijde van de renaissance. Met de ontdekking van Amerika en de groeiende internationale handelscontacten werd de ziekte geëxporteerd naar regio’s die tot dan toe gespaard waren gebleven. De bevolking had er geen immuniteit opgebouwd met grote sterftegolven tot gevolg.

In zijn artikel The history of Measles tekent de medicus Patrick Berche de geleidelijke verspreiding van de mazelen over wereld uit. De mazelen bereikten volgens hem Centraal-Amerika met de verovering van Mexico door de Spanjaarden in 1521 en van het Inca Rijk in 1532. De mazelen sloegen ook toe in Brazilië met de komst van de Portugezen in 1522. In Cuba stierf in 1529 twee derde van de inheemse bevolking die de eerdere pokkenepidemie had overleefd. In 1531 roeide een mazelenepidemie 50% van de bevolking van Honduras uit.

In Noord-Amerika kwamen de mazelen vanaf de zeventiende eeuw voor langs de oostkust. De trek van kolonisten westwaarts verspreidde de ziekte over het hele land. Ze werd gemeld in Californië in 1846 en in Alaska in 1848.

Aan het begin van de negentiende eeuw bleven alleen de eilanden van de Noord-Atlantische en de Stille Oceaan gevrijwaard van mazelen. Ze waren beschermd door hun isolement en afgelegen ligging. De import naar de eilanden van de Stille Oceaan gebeurde voornamelijk via Australië en Nieuw-Zeeland, die waren besmet in de jaren 1850, maar ook uit India, waar mazelen al sinds de middeleeuwen endemisch waren. De verspreiding naar de eilanden in het zuidwesten van de Stille Oceaan vond plaats in diverse golven, naar Hawaï in 1848, naar Tahiti en de Cookeilanden in 1854, naar Fiji en Nieuw-Guinea in 1875, naar Tonga en Samoa in 1893. Sommige epidemieën waren bijzonder ernstig, zoals die in Hawaii, die 20% van de bevolking uitroeide.

Modern wetenschappelijk inzicht in de ziekte

Enkele zeventiende-eeuwse epidemieën in Engeland en Schotland zetten de Engelse arts Thomas Sydenham ertoe aan een moderne omschrijving van de ziekte op te stellen. Hij was vermoedelijk de bedenker van de term mazelen, afgeleid van het Latijnse misella (verkleinwoord van miser, ellende). Francis Home bewees voor het eerst dat de ziekte besmettelijk was. In 1758 probeerde hij naar het voorbeeld van de pokkeninoculaties, immuniteit te creëren door bloed van geïnfecteerde individuen onder de huid of in de neus van anderen in te brengen. De techniek werkte maar was erg omslachtig en werd niet verder toegepast.

Afbeeldingen van huiduitslag veroorzaakt door mazelen
(Bron: Traité théorique et pratique des maladies de la peau, 1835. Pierre Rayer)

Het gedetailleerde onderzoek van de jonge Deense arts Peter Panum in de Faeröer eilanden zorgde voor een belangrijke doorbraak. Panum ontdekte dat de incubatietijd van de ziekte 14 dagen is en dat geen van de oudere leden van de bevolking, die reeds in leven waren bij een vorige mazelenepidemie, ziek werden. Deze observaties leidden tot twee cruciale inzichten: ten eerste dat een eerdere besmetting met de ziekte bijna levenslange bescherming biedt; ten tweede dat de mazelen niet te wijten zijn aan slechte lucht, zoals de toen heersende miasmatheorie suggereerde. Door de lange incubatietijd besefte Panum dat de ziekte werd overgedragen via iets dat niet zintuigelijk waarneembaar is. Dit was een schokkende vaststelling want bacteriën en virussen waren nog niet gekend.

Het vaccin en de anti-vax beweging

In 1911 toonden onderzoekers aan dat de ziekte werd veroorzaakt door een virus en in 1954 werd dit virus geïdentificeerd door Thomas Peebles en de latere Nobelprijswinnaar John Enders als een morbillivirus (MeV, paramyxovirus). Peebles en Enders slaagden erin het virus te isoleren en hun viruscultuur zou aan de oorsprong liggen van het mazelenvaccin. Het vaccin werd in 1963, na een proefperiode, in de Verenigde Staten in gebruik genomen. Het bleek een erg efficiënt vaccin dat een grote immuunreactie veroorzaakte. In 1968 verbeterde Maurice Hilleman het virus en in 1971 combineerde hij het met de vaccinatie tegen bof en rubella in het MMR-vaccin dat ook vandaag nog wordt toegediend.

John Enders (1897-1985)
Maurice Hilleman (1919-2005)

Sinds het wereldwijde gebruik van het vaccin, is het aantal gevallen van mazelen drastisch gedaald en zijn miljoenen levens gered. De mazelen waren tot recent vrijwel uitgeroeid in grote delen van de wereld, maar vandaag zit de ziekte in een stijgende trend, ook in de Europese Unie. Deze toename kan worden verklaard door een toegenomen vaccinatiescepticisme en de aanwezigheid van risicogroepen zoals reizigers en migranten uit regio’s waar het virus nog endemisch aanwezig is.

De dalende vaccinatiegraad is gevaarlijk. Meer dan 95% van de bevolking moet een dubbele dosis van het vaccin hebben ontvangen om de immuniteit van de groep te garanderen. In Europa en andere landen waar vaccinatie reeds vele jaren gezorgd heeft voor de afwezigheid van mazelen, is het bewustzijn over de gevaren van de ziekte gedaald. Velen denken dat de ziekte niet heel ernstig is, of geloven misinformatie die wordt verspreid over de risico’s van vaccinatie.

Zo poneerde een artikel in het Amerikaanse medische tijdschrift The Lancet in 1998 dat er een link was tussen het MMR-vaccin en autisme. De wetenschappelijke data aan de basis van het artikel bleken later vervalst en het artikel werd herroepen in 2010, maar het kwaad was geschied.

De anti-vax beweging grijpt ook andere drogredenen aan om zich te verzetten tegen vaccinatie. Zo wijzen ze bijvoorbeeld op het feit dat 3% van de bevolking geen immuunreactie heeft na het krijgen van het vaccin en het vaccin dus niet 100% beschermt. Medici werpen terecht tegen dat dit net een extra reden is om de groepsimmuniteit te verzekeren. Ook het idee dat vaccinatie de ziekte verspreidt in plaats van uitroeit, leeft. Het MMR-vaccin bevat levende culturen. Personen die net zijn gevaccineerd, kunnen daardoor positief testen. Sommige anti-vaxers vrezen dat deze personen het mazelenvirus verder verspreiden. Dit is echter niet mogelijk, daarvoor is de versie van het virus in het vaccin te fel verzwakt.

Tussen 2020 en 2022 beslisten de ouders van 1,8 miljoen kinderen in Europa om hun kind niet te vaccineren. De mazelen komen daardoor opnieuw voor in landen waar ze tot voor kort waren uitgeroeid. Deze kinderen lopen een aanzienlijk en vermijdbaar risico. De verlaagde vaccinatiegraad in Europa leidde de voorbije jaren tot verschillende uitbraken met tientallen doden als gevolg. Het brede maatschappelijke gevaar schuilt in het feit dat de lage vaccinatiegraad de deur opnieuw openzet voor grotere uitbraken, met vele hospitalisaties en doden als gevolg. Wegens de erg hoge besmettingsgraad van de ziekte zou een mazelenepidemie een ongeziene druk kunnen zetten op het zorgnetwerk.

Mazelen in België

De historische bronnen tonen ons het aantal doden ten gevolge van mazelenepidemieën in het verleden. In de bronnen Beweging van de burgerlijke stand en loop der bevolking en de Statistische Jaarboeken van België, vinden we het jaarlijks aantal doden ten gevolge van de mazelen (grafiek 1). Dat aantal liep al terug vanaf het einde van de negentiende eeuw. Betere voeding en hygiëne droegen daar zonder twijfel aan bij. Het mazelenvaccin werd in België in 1985 ingevoerd, maar een daling van het aantal doden zette reeds in na de eerste Wereldoorlog. Aan de hand van de Antwerpse doodsoorzakenregisters gaan we in de toekomst onderzoeken welke groepen het langst kwetsbaar bleven voor de ziekte.

Grafiek 1: Aantal doden per jaar in België ten gevolge van de mazelen, 1851- 2021.
(Bron: Beweging van de burgerlijke stand en loop der bevolking en Statistisch Jaarboek voor België)

De wetenschappelijke vooruitgang heeft het aantal slachtoffers van de mazelen in de voorbije decennia enorm doen dalen. De ziekte komt vandaag inderdaad veel minder voor, maar is niet helemaal afwezig (figuur 2). België kende bovendien een aantal uitbraken van mazelen, onder meer in 2017 en 2019. Enkel een hoge vaccinatiegraad kan ervoor zorgen dat de ziekte volledig wordt uitgeroeid.

JaartalAantal geregistreerde gevallen in België
201678
2017367
2018117
2019480
202047
20217
20228
Figuur 2: Aantal geregistreerde gevallen van mazelen in België
(Bron: Sciensano: Cornelissen, Laura, Rouckaerts Inge, Abady Mona. Epidemiologische surveillance van mazelen Morbillivirus – 2022, rapport Sciensano)

Bibliografie