- Dit onderwerp bevat 4 reacties, 3 deelnemers, en is laatst geüpdatet op 3 jaren, 3 maanden geleden door
.
-
Berichten
-
-
-
-
-
Dag Sven,
In dit soort gevallen heb ik de bovenste code (1243.1) beschouwd als het nummer van het eigenlijke woonadres (kolom D). De onderste code (1243.3) als extra huisnummer dat ik in de Toelichtingenkolom heb vermeld als “Vermelding tweede adres: Nr 1243.3 (Se 4) “.
Ik begrijp dat ik die coderingen dus beter kan wijzigen in het advies dat je gisteren aan Jeanette gaf?
En wat te doen als er twee huisnummers onder elkaar staan, waarbij voor de eerste een Sectienr staat en voor de tweede niet?
Bijv. Se 4 Nr 341 en direct onder 341 het nummer 356. Ik heb dan Nr 356 steeds als tweede adres in dezelfde Sectie beschouwd en dat zo vermeld in de kolom Toelichting.
Groet, Jan Verberne
-
Dag Jan,
Wanneer twee huisnummers onder elkaar in de kantlijn staan, en bij de eerste komt een sectienummer voor en bij de tweede niet, gaan we ervan uit dat het sectienummer op beide huisnummers betrekking heeft. Niettemin mag je het ontbrekende wijknummer tussen rechte haakjes plaatsen: bv. [4]. Dan weet ik achteraf wat je bedoelt.
Indien in de kantlijn twee adressen voorkomen, noteren we het adres van overlijden in de kolom toelichting. Zo niet duidelijk is welk adres op de woning of de plaats van overlijden slaat, mag je de tweede in de kolom toelichting invoeren. Je bent dus prima bezig.
Het geval waarnaar Jeannette refereert, is speciaal omdat het betrekking heeft op één huisnummer met verschillende subnummers. In dit geval vragen we om alle subnummers in dezelfde cel aan het huisnummer toe te voegen, telkens gescheiden door een punt (of ander teken). Dat is het gemakkelijkst en voorkomt verwarring achteraf. Dank je wel om hiermee rekening te houden! Groeten,
Sven
-
- Je moet ingelogd zijn om een antwoord op dit onderwerp te kunnen geven.