Een belangrijke doodsoorzaak

Op de website van de Wereldgezondheidsorganisatie leren we dat beroertes vandaag steevast in de top drie van meest voorkomende doodsoorzaken voorkomen. Het is dus een belangrijke doodsoorzaak, en was dat ook in het verleden. Onder beroerte verstaan we een stoornis in de bloedvoorziening van de hersenen. Het woord beroerte is echter een koepelterm voor verschillende aandoeningen. Een beroerte kan veroorzaakt worden door een herseninfarct, waarbij een bloedklonter de bloedtoevoer naar een deel van de hersenen afsluit, of door een scheur in een bloedvat waardoor een hersenbloeding ontstaat. Een beroerte is niet altijd dodelijk, maar heeft vaak ernstige gevolgen, zoals (gedeeltelijke) verlamming of het onvermogen om te praten. 

Wat woorden ons vertellen

Minder gekend is waar het woord beroerte vandaan komt. De term vertelt ons iets over hoe men deze ziekte vroeger zag, voor men gedetailleerde medische kennis had over de oorzaak van de aandoening. Iemand met een beroerte was in het volksgeloof letterlijk beroert, of aangeraakt door magische wezens zoals heksen of demonen. Het moet inderdaad angstaanjagend zijn geweest dat mensen plots sommige of al hun verbale en fysieke capaciteiten verloren. Dit geloof in een straf van God zien we ook terugkomen in de streekvarianten van het woord. We komen bijvoorbeeld woorden tegen zoals geraaktheid en beslag. Ook in andere talen zien we een gelijkaardig verband. In het Engels spreekt men van een stroke, letterlijk slag of klap. In het Frans wordt de aandoening in de volksmond attaque genoemd, letterlijk aanval. 

Tot in de twintigste eeuw werd doorgaans een ander woord gebruikt dat onze vrijwilligers veelvuldig zagen opduiken in de Antwerpse doodsoorzakenregisters, namelijk apoplexie. Dit woord is een van de oudste bestaande medische termen en kan teruggebracht worden naar het oude Grieks. Het betekent letterlijk gewelddadig neergeslagen, of plots geslagen. Het werd in het corpus van Hippocrates omschreven als “het plotseling ontstaan van bewusteloosheid, gepaard gaande met een verlamming van het lichaam”. Andere symptomen waren koorts, zweten en het vollopen van de luchtwegen. Ook het Latijnse ictus verwijst naar een plotse aanval. Vele oude culturen geloofden dat acute ziekten waarbij een vorm van bewustzijnsverlies optrad, werden veroorzaakt door toedoen van goden. 

Apoplexie verklaard met middeleeuwse medische kennis 

Maar wat was er volgens de geneesheren precies aan de hand wanneer iemand een apoplexie had? Geloofden ook zij in de aanraking van demonen en geesten? Vóór de achttiende eeuw werd het theoretisch kader van de medische praktijk bepaald door de humorenleer. Het lichaam bevatte volgens die theorie vier humoren: bloed, slijm, gele gal en zwarte gal. Een ziekte ontstond wanneer de verhouding van deze vloeistoffen uit balans was. Een ander belangrijk element in het begrip van het functioneren van het menselijk lichaam was de vitale geest. De vitale geest was wat men vandaag de ziel zou noemen. Ter navolging van Plato, onderscheidde de Romeinse arts Galenus, die ook de humorentheorie ontwikkelde, de geest van het lichaam. Deze twee entiteiten bestonden apart en de vitale geest deed een lichaam tot leven komen. Deze geest of spiritus diende vrij in het lichaam te kunnen bewegen.

Bij apoplexie geloofden geneesheren dat er sprake was van te veel slijm in het lichaam. Het slijm hoopte zich op en creëerde blokkades in de bloedbanen waardoor de vitale geest niet langer vrij kon circuleren. Om apoplexie te behandelen, diende het overtollige slijm verwijderd te worden. Dat kon aan de hand van een aderlating, of door het koude slijm op te warmen. De unieke afbeelding hieronder toont hoe een geneesheer met een gloeiendhete ijzeren staaf probeert om het koude slijm bij zijn patiënt op te warmen en uit te koken. Dit gaat niet zonder verzet want de patiënt is bij bewustzijn. 

Behandeling van chronische apoplexie, miniatuur in het chirurgisch deel van Al-Tasrif van de Arabische arts Abu’l qasim, Oorspronkelijke publicatie ca. 1000 na Christus, Vertaald naar het Latijn door Gerhard von Cremona in de 12de eeuw. Herdrukt in 1979. Chirurgia.
(© Austrian National Library, Wenen) 

Groeiend inzicht in het menselijk lichaam

Meer dan 1000 jaar lang bepaalde de humorenleer hoe er met beroertes en andere hersenaandoeningen werd omgegaan. Vanaf de zestiende eeuw steeg de kennis over het menselijk lichaam dankzij de praktijk van autopsies. De observaties die de geneesheren en chirurgijns maakten, werden aanvankelijk nog steeds ingepast in de theoretische humorenleer. De Zwitserse arts Felix Platter voerde in 1602 een hersenautopsie uit na de beroerte van een van zijn patiënten. Hij beschreef zijn bevindingen van het post mortem onderzoek als volgt: “een slijmerige stof blokkeert de binnenwegen van het brein”. Hij zag wat hij kende: apoplexie werd veroorzaakt door slijm en slijm was wat hij meende te vinden. 

De Zwitserse arts Johan Jakob Wepfer kwam dankzij autopsies tot juistere vaststellingen over beroertes. Die publiceerde hij in 1658 in zijn boek Historiae apoplecticorum. Hij ontdekte bloedklonters in de hersenslagaders en zag dat een groot deel van de slachtoffers een bloeding in de hersenen had. Ook al zat hij daarmee op het juiste spoor, toch bleef hij vasthouden aan de bestaande etiologie van beroertes. Volgens hem was de verstopping van hersenslagaders schadelijk omdat de stolsels de stroom van de vitale geest van het hart naar de hersenen blokkeerden. Een bloeding in de hersenen was desastreus omdat de dierlijke geest niet vrij kon stromen naar het ruggenmerg en de zenuwen. Wepfers begrip van beroerte was dus nog steeds een oud concept dat te maken had met humoren en geesten, alleen aangevuld met de nieuwste anatomische ontdekkingen.

Pas vanaf circa 1800 komt er langzaam beweging in het vaste geloof in de humorentheorie. Een jonge groep dokters, opgeleid aan de gerenommeerde Parijse school voor geneeskunde, nam een strikt positivistische houding aan en keek met een hernieuwde blik naar gekende ziekten. De jonge arts Jean-André Rochoux publiceerde in 1812 een proefschrift over apoplexie, Recherches sur l’apoplexie. Daarin omschreef hij voor het eerst beroertes niet langer als een verzameling van symptomen, maar als het rechtstreekse gevolg van een mechanisch letsel in de hersenen. Zijn inzichten ontketenden een wetenschappelijke revolutie in de neurologie. 

Titelpagina van Jean-André Rochoux’s thesis uit 1812.

Een andere jonge Franse arts, Léon Rostan, publiceerde in 1819 het idee dat een beroerte het gevolg moest zijn van een verweking van de hersenen (cf. ramollissement du cerveau), of in moderne termen een ischemisch herseninfarct. De twee moderne basisconcepten van beroerte waren nu ontdekt en werden in de daaropvolgende decennia verder verfijnd. 

Ondanks de evoluerende kennis over de oorzaken van beroertes bleven de behandelingen, bij gebrek aan alternatieven, vaak nog steeds gebaseerd op de humorenleer. Apoplexie werd behandeld met frisse lucht, compressen op het hoofd, en lavementen, zo leren we uit de Larousse Medicale van 1912. Het moet een verwarrende tijd geweest zijn voor artsen waarbij hun theoretische kennis sterk evolueerde, maar waar in de praktijk noodgedwongen verder werd gedaan met de methodes en behandelingen die al vele honderden jaren gebruikt werden. 

Terug naar de terminologie

Met de groeiende kennis over hersenaandoeningen in de negentiende eeuw werd de koepelterm apoplexie steeds problematischer. Wat precies werd verstaan onder de term apoplexie, verschoof. Vaak werd de term gebruikt om hersenbloedingen aan te duiden. In het medisch woordenboek van Bouchut en Després uit 1873 gaven de auteurs zelf reeds aan dat de term op problematisch was geworden: 

“Vroeger werd een ziekte apoplexie genoemd als er sprake was van een plotseling verlies van gevoel en beweging, gevolgd door een zekere mate van verlamming, maar dit woord wordt toegepast op heel verschillende ziekten en zou uit de medische taal moeten verdwijnen”.Er ontstond bijgevolg een wildgroei aan varianten van apoplexie die specifieke aandoeningen aanduidden. Die termen zien we ook in het Antwerpse doodsoorzakenregister. Mensen werden getroffen door allerlei apoplexieën: apoplexie foudroyante, apoplexie séreuse, apoplexie nerveuse, apoplexie meningée, apoplexie pulmonaire, apoplexie des nouveaux nés, apoplexie cardiaque, etc.

Apoplexy foudrayante, lithografie door Charles Aubry, Album Comique de Pathologie Pittoresque (Paris: Ambroise Tardieu, 1823) 

Desondanks zien we de algemene term apoplexie tot ver in de negentiende en vroege twintigste eeuw opduiken. Vaak werd de algemene term gebruikt om allerlei toestanden te omschrijven waarbij er hersenschade werd veroorzaakt: vaatstoornissen, arteriosclerose, embolieën of scheuring van aneurysma. Vanaf de twintigste eeuw worden de termen beroerte en apoplexie vooral in de volksmond gebruikt, meestal om hersenbloedingen aan te duiden. In de medische wereld zijn ze ondertussen vervangen door meer precieze omschrijvingen. 

Bibliografie

  • al-Zahrāwī, Abū al-Qāsim, Gerhardus Cremonensis, and Eva Irblich. Chirurgia. Vollständige Faksimile-Ausgabe im Originalformat von Codex series nova 2641 der Österreichischen Nationalbibliothek Graz: Akademische Druck- und Verlagsanstalt, 1979.
  • Beelen, Hans en van der Sijs, Nicole, Demonische ziekten, in Woordsprong, in Onze Taal, 2013, nr. 7/8, pp. 208 (Laatst geraadpleegd 23 september 2024 Https://repository.ubn.ru.nl/bitstream/handle/2066/116417/116417.pdf?sequence=1)
  • Engelhardt, Eliasz. “Apoplexy, Cerebrovascular Disease, and Stroke: Historical Evolution of Terms and Definitions”. Dementia & Neuropsychologia 11, no. 4 (October 2017): 449–53. https://doi.org/10.1590/1980-57642016dn11-040016.
  • Hort, I., & Karenberg, A. (1998). Medieval Descriptions and Doctrines of Stroke: Preliminary Analysis of Select Sources. Part I: The Struggle for Terms and Theories – Late Antiquity and Early Middle Ages (300-800). Journal of the History of the Neurosciences7(3), 162–173. https://doi.org/10.1076/jhin.7.3.162.1849
  • Karenberg, A. Historic review: select chapters of a history of stroke. Neurol Res Pract. 2020 Dec 1;2:34. doi: 10.1186/s42466-020-00082-0. PMID: 33324934; PMCID: PMC7706284.
  • Verbiest H. Apoplexia Cerebri, in Huisarts en Wetenschap 3, september 1960, pp. 340-343. (Laatste geraadpleegd 23 september 2024: https://www.henw.org/system/files/download/1960_September_Article_04.pdf)